Resumen


Neerlandés

Traducciones detalladas de mik de neerlandés a alemán

mik:

mik [de ~ (m)] sustantivo

  1. de mik
    Brot
    • Brot [das ~] sustantivo

Translation Matrix for mik:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Brot mik brood

Palabras relacionadas con "mik":


Wiktionary: mik


Cross Translation:
FromToVia
mik Brot pain — Aliment

mikken:

mikken verbo (mik, mikt, mikte, mikten, gemikt)

  1. mikken (in een bep. richting plaatsen; richten)
    richten; ausrichten; zielen; visieren
    • richten verbo (richte, richtst, richtt, richtte, richttet, gerichtet)
    • ausrichten verbo (richte aus, richtest aus, richtet aus, richtete aus, richtetet aus, ausgerichtet)
    • zielen verbo (ziele, zielst, zielt, zielte, zieltet, gezielt)
    • visieren verbo (visiere, visierst, visiert, visierte, visiertet, visiert)
  2. mikken (gericht werpen)
    anstreben; trachten; bestreben; erstreben
    • anstreben verbo (strebe an, strebst an, strebt an, strebte an, strebtet an, angestrebt)
    • trachten verbo (trachte, trachtest, trachtet, trachtete, trachtetet, getrachtet)
    • bestreben verbo (bestrebe, bestrebst, bestrebt, bestrebte, bestrebtet, bestrebt)
    • erstreben verbo

Conjugaciones de mikken:

o.t.t.
  1. mik
  2. mikt
  3. mikt
  4. mikken
  5. mikken
  6. mikken
o.v.t.
  1. mikte
  2. mikte
  3. mikte
  4. mikten
  5. mikten
  6. mikten
v.t.t.
  1. heb gemikt
  2. hebt gemikt
  3. heeft gemikt
  4. hebben gemikt
  5. hebben gemikt
  6. hebben gemikt
v.v.t.
  1. had gemikt
  2. had gemikt
  3. had gemikt
  4. hadden gemikt
  5. hadden gemikt
  6. hadden gemikt
o.t.t.t.
  1. zal mikken
  2. zult mikken
  3. zal mikken
  4. zullen mikken
  5. zullen mikken
  6. zullen mikken
o.v.t.t.
  1. zou mikken
  2. zou mikken
  3. zou mikken
  4. zouden mikken
  5. zouden mikken
  6. zouden mikken
diversen
  1. mik!
  2. mikt!
  3. gemikt
  4. mikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for mikken:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
anstreben gericht werpen; mikken aflopen; ambiëren; bedoelen; beogen; ijveren; koers zetten naar; mikken op; streven; streven naar; ten doel hebben; vervoegen; zich begeven naar
ausrichten in een bep. richting plaatsen; mikken; richten arrangeren; doen; handelen; herstellen; iets op touw zetten; in het gelid stellen; recht maken; regelen; repareren; uitlijnen; uitrichten; uitvoeren; vernieuwen; verrichten
bestreben gericht werpen; mikken ijveren; streven
erstreben gericht werpen; mikken bedoelen; beogen; ijveren; mikken op; najagen; nastreven; streven; streven naar; ten doel hebben; trachten te verkrijgen; vervolgen
richten in een bep. richting plaatsen; mikken; richten een oordeel wijzen; oordelen; rechtspreken
trachten gericht werpen; mikken ijveren; streven
visieren in een bep. richting plaatsen; mikken; richten diepte loden; loden; van loodglazuur voorzien
zielen in een bep. richting plaatsen; mikken; richten doelen

Palabras relacionadas con "mikken":


Wiktionary: mikken

mikken
verb
  1. richten op een doel
  2. gericht werpen