Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. vergezellen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de vergezellen de neerlandés a alemán

vergezellen:

vergezellen verbo (vergezel, vergezelt, vergezelde, vergezelden, vergezeld)

  1. vergezellen (begeleiden; chaperonneren; volgen; )
    mitgehen; begleiten; geleiten; herumführen
    • mitgehen verbo (geh mit, gehst mit, ging mit, gingt mit, mitgegangen)
    • begleiten verbo (begleite, begleitest, begleitet, begleitete, begleitetet, begleitet)
    • geleiten verbo (geleite, geleitest, geleitet, geleitete, geleitetet, geleitet)
    • herumführen verbo (führe herum, führst herum, führt herum, führte herum, führtet herum, herumgeführt)

Conjugaciones de vergezellen:

o.t.t.
  1. vergezel
  2. vergezelt
  3. vergezelt
  4. vergezellen
  5. vergezellen
  6. vergezellen
o.v.t.
  1. vergezelde
  2. vergezelde
  3. vergezelde
  4. vergezelden
  5. vergezelden
  6. vergezelden
v.t.t.
  1. heb vergezeld
  2. hebt vergezeld
  3. heeft vergezeld
  4. hebben vergezeld
  5. hebben vergezeld
  6. hebben vergezeld
v.v.t.
  1. had vergezeld
  2. had vergezeld
  3. had vergezeld
  4. hadden vergezeld
  5. hadden vergezeld
  6. hadden vergezeld
o.t.t.t.
  1. zal vergezellen
  2. zult vergezellen
  3. zal vergezellen
  4. zullen vergezellen
  5. zullen vergezellen
  6. zullen vergezellen
o.v.t.t.
  1. zou vergezellen
  2. zou vergezellen
  3. zou vergezellen
  4. zouden vergezellen
  5. zouden vergezellen
  6. zouden vergezellen
diversen
  1. vergezel!
  2. vergezelt!
  3. vergezeld
  4. vergezellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vergezellen [znw.] sustantivo

  1. vergezellen (escorte; begeleiding)
    die Begleitung

Translation Matrix for vergezellen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Begleitung begeleiding; escorte; vergezellen aantal personen bijeen; escorte; geleide; gezelschap; groep; stoet; volgstoet
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
begleiten begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen begeleiden; rondleiden; wegbrengen
geleiten begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen begeleiden; rondleiden; verwijzen; wegbrengen
herumführen begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen begeleiden; omheenloodsen; rondleiden
mitgehen begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen begeleiden; wegbrengen
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
begleiten begeleid

Wiktionary: vergezellen

vergezellen
verb
  1. met iemand meegaan

Cross Translation:
FromToVia
vergezellen begleiten accompany — to attend as a companion