Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. zuipen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de zuipen de neerlandés a alemán

zuipen:

zuipen verbo (zuip, zuipt, zoop, zopen, gezopen)

  1. zuipen (drinken; borrelen)
    saufen; sich besaufen

Conjugaciones de zuipen:

o.t.t.
  1. zuip
  2. zuipt
  3. zuipt
  4. zuipen
  5. zuipen
  6. zuipen
o.v.t.
  1. zoop
  2. zoop
  3. zoop
  4. zopen
  5. zopen
  6. zopen
v.t.t.
  1. heb gezopen
  2. hebt gezopen
  3. heeft gezopen
  4. hebben gezopen
  5. hebben gezopen
  6. hebben gezopen
v.v.t.
  1. had gezopen
  2. had gezopen
  3. had gezopen
  4. hadden gezopen
  5. hadden gezopen
  6. hadden gezopen
o.t.t.t.
  1. zal zuipen
  2. zult zuipen
  3. zal zuipen
  4. zullen zuipen
  5. zullen zuipen
  6. zullen zuipen
o.v.t.t.
  1. zou zuipen
  2. zou zuipen
  3. zou zuipen
  4. zouden zuipen
  5. zouden zuipen
  6. zouden zuipen
diversen
  1. zuip!
  2. zuipt!
  3. gezopen
  4. zuipend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

zuipen [het ~] sustantivo

  1. het zuipen
    Saufen

Translation Matrix for zuipen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Saufen zuipen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
saufen borrelen; drinken; zuipen alcohol gebruiken; drinken; overmatig veel drinken; veel drinken; zich laven; zich verkwikken; zijn dorst stillen
sich besaufen borrelen; drinken; zuipen

Wiktionary: zuipen

zuipen
verb
  1. zwaar of gulzig drinken

Cross Translation:
FromToVia
zuipen runterkippen; exen; schlucken; drinken down — to drink or swallow