Neerlandés
Traducciones detalladas de indringen de neerlandés a alemán
indringen:
-
indringen (infiltreren; binnendringen)
eindringen; infiltrieren; hineindringen-
infiltrieren verbo (infiltriere, infiltrierst, infiltriert, infiltrierte, infiltriertet, infiltriert)
-
hineindringen verbo (dringe hinein, dringst hinein, dringt hinein, drang hinein, drangt hinein, hineingedrungen)
-
indringen (binnendringen; penetreren)
eindringen; hineindringen; durchdringen; durchbohren; hereinbrechen; hineinstecken; penetrieren-
hineindringen verbo (dringe hinein, dringst hinein, dringt hinein, drang hinein, drangt hinein, hineingedrungen)
-
durchdringen verbo (dringe durch, dringst durch, dringt durch, drang durch, drangt durch, durchdrungen)
-
hereinbrechen verbo (breche herein, brichst ehrein, bricht herein, brach herein, bracht herein, hereingebrochen)
-
hineinstecken verbo (stecke hinein, steckst hinein, steckt hinein, steckte hinein, stecktet hinein, hineingesteckt)
Conjugaciones de indringen:
o.t.t.
- dring in
- dringt in
- dringt in
- dringen in
- dringen in
- dringen in
o.v.t.
- drong in
- drong in
- drong in
- drongen in
- drongen in
- drongen in
v.t.t.
- ben ingedrongen
- bent ingedrongen
- is ingedrongen
- zijn ingedrongen
- zijn ingedrongen
- zijn ingedrongen
v.v.t.
- was ingedrongen
- was ingedrongen
- was ingedrongen
- waren ingedrongen
- waren ingedrongen
- waren ingedrongen
o.t.t.t.
- zal indringen
- zult indringen
- zal indringen
- zullen indringen
- zullen indringen
- zullen indringen
o.v.t.t.
- zou indringen
- zou indringen
- zou indringen
- zouden indringen
- zouden indringen
- zouden indringen
en verder
- is ingedrongen
diversen
- dring in!
- dringt in!
- ingedrongen
- indringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze