Neerlandés

Traducciones detalladas de versnijden de neerlandés a alemán

versnijden:

versnijden verbo (versnijd, versnijdt, versneed, versneden, versneden)

  1. versnijden (aanlengen; verdunnen; verwateren)
    verdünnen; verlängern; strecken
    • verdünnen verbo (verdünne, verdünnst, verdünnt, verdünnte, verdünntet, verdünnt)
    • verlängern verbo (verlängere, verlängerst, verlängert, verlängerte, verlängertet, verlängert)
    • strecken verbo (strecke, streckst, streckt, streckte, strecktet, gestreckt)
  2. versnijden (fout knippen; verknippen)
    verschneiden
    • verschneiden verbo (verschneide, verschneidest, verschneidet, verschnitt, verschnittet, verschnitten)

Conjugaciones de versnijden:

o.t.t.
  1. versnijd
  2. versnijdt
  3. versnijdt
  4. versnijden
  5. versnijden
  6. versnijden
o.v.t.
  1. versneed
  2. versneed
  3. versneed
  4. versneden
  5. versneden
  6. versneden
v.t.t.
  1. heb versneden
  2. hebt versneden
  3. heeft versneden
  4. hebben versneden
  5. hebben versneden
  6. hebben versneden
v.v.t.
  1. had versneden
  2. had versneden
  3. had versneden
  4. hadden versneden
  5. hadden versneden
  6. hadden versneden
o.t.t.t.
  1. zal versnijden
  2. zult versnijden
  3. zal versnijden
  4. zullen versnijden
  5. zullen versnijden
  6. zullen versnijden
o.v.t.t.
  1. zou versnijden
  2. zou versnijden
  3. zou versnijden
  4. zouden versnijden
  5. zouden versnijden
  6. zouden versnijden
diversen
  1. versnijd!
  2. versnijdt!
  3. versneden
  4. versnijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for versnijden:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
strecken aanlengen; verdunnen; versnijden; verwateren krammen; met een kram vastmaken; opspannen; prikken; spannen; steken; steken geven; strekken; uitrekken; verhelpen; zich uitrekken
verdünnen aanlengen; verdunnen; versnijden; verwateren
verlängern aanlengen; verdunnen; versnijden; verwateren duur verlengen; prolongeren; uitrekken; verlengen
verschneiden fout knippen; verknippen; versnijden snipperen; verknippen; versnipperen

Wiktionary: versnijden