Neerlandés

Traducciones detalladas de verwijzen de neerlandés a alemán

verwijzen:

verwijzen verbo (verwijs, verwijst, verwees, verwezen, verwezen)

  1. verwijzen
    verweisen; hinweisen; überweisen; ausschicken; weisen; senden; einweisen; lenken; leiten; geleiten; schicken; führen; hinüberschicken; herüberschicken
    • verweisen verbo (verweise, verweiset, verwies, verwiest, verwiesen)
    • hinweisen verbo (weise hin, weist hin, wies hin, wiest hin, hingewiesen)
    • überweisen verbo (überweise, überweisest, überweist, überwies, überwieset, überwiesen)
    • ausschicken verbo (schicke aus, schickst aus, schickt aus, schickte aus, schicktet aus, ausgeschickt)
    • weisen verbo (weise, weist, wiest, gewiesen)
    • senden verbo (sende, sendest, sendet, sendete, sendetet, gesendet)
    • einweisen verbo (weise ein, weist ein, wies ein, wiest ein, eingewiesen)
    • lenken verbo (lenke, lenkst, lenkt, lenkte, lenktet, gelenkt)
    • leiten verbo (leite, leitst, leitt, leitte, leittet, geleitet)
    • geleiten verbo (geleite, geleitest, geleitet, geleitete, geleitetet, geleitet)
    • schicken verbo (schicke, schickst, schickt, schickte, schicktet, geschickt)
    • führen verbo (führe, führst, führt, führte, führtet, geführt)
    • hinüberschicken verbo (schicke hinüber, schickst hinüber, schickt hinüber, schickte hinüber, schicktet hinüber, hinübergeschickt)
    • herüberschicken verbo (schicke herüber, schickst herüber, schickt herüber, schickte herüber, schicktet herüber, herübergeschickt)

Conjugaciones de verwijzen:

o.t.t.
  1. verwijs
  2. verwijst
  3. verwijst
  4. verwijzen
  5. verwijzen
  6. verwijzen
o.v.t.
  1. verwees
  2. verwees
  3. verwees
  4. verwezen
  5. verwezen
  6. verwezen
v.t.t.
  1. heb verwezen
  2. hebt verwezen
  3. heeft verwezen
  4. hebben verwezen
  5. hebben verwezen
  6. hebben verwezen
v.v.t.
  1. had verwezen
  2. had verwezen
  3. had verwezen
  4. hadden verwezen
  5. hadden verwezen
  6. hadden verwezen
o.t.t.t.
  1. zal verwijzen
  2. zult verwijzen
  3. zal verwijzen
  4. zullen verwijzen
  5. zullen verwijzen
  6. zullen verwijzen
o.v.t.t.
  1. zou verwijzen
  2. zou verwijzen
  3. zou verwijzen
  4. zouden verwijzen
  5. zouden verwijzen
  6. zouden verwijzen
diversen
  1. verwijs!
  2. verwijst!
  3. verwezen
  4. verwijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verwijzen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
ausschicken verwijzen
einweisen verwijzen goed vinden; inlichten; inwerken; neerleggen; onderrichten; onderuit halen; prepareren; toestaan; toestemmen; voorbereiden op; voorlichten
führen verwijzen aanvoeren; afstemmen; begeleiden; besturen; bevel voeren over; bewaarheid worden; blijken; commanderen; coördineren; indexeren; instellen; leiden; leiding geven; leidinggeven; managen; meevoeren; resulteren; rondleiden; snel bewegen; uitkomen; uitkomen bij; uitvloeien in; van indexnummers voorzien; voeren; voorzitten
geleiten verwijzen begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; rondleiden; vergezellen; volgen; wegbrengen
herüberschicken verwijzen geld overmaken; overboeken; overschrijven; overzenden
hinweisen verwijzen attenderen; bewust maken; informeren; kennisgeven van; wijzen; wijzen naar; zeggen
hinüberschicken verwijzen
leiten verwijzen aanvoeren; begeleiden; besturen; bevel voeren over; commanderen; coördineren; leiden; leiding geven; leidinggeven; managen; meevoeren; voeren; voorzitten
lenken verwijzen aan het stuur zitten; aanvoeren; begeleiden; bevel voeren over; commanderen; coördineren; een paard mennen; gezaghebben; heersen; karren; leiden; leidinggeven; macht uitoefenen; meevoeren; mennen; navigeren; overheersen; overstag gaan; regeren; rijden; sturen; vliegtuig besturen; voeren; zenden
schicken verwijzen betamen; gebruikelijk zijn; geluid waarnemen; horen; opsturen; passen; posten; slagen voor; sturen; toezenden; verzenden; wegsturen; wegzenden
senden verwijzen afgeven; afleveren; bestellen; bezorgen; brengen; geven; orderen; overhandigen; rondstralen; schenken; seinen; signalen geven; telegraferen; thuisbezorgen; uitstralen; uitzenden; verlenen; verstrekken; versturen; verzenden; zenden
verweisen verwijzen aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; manen; nadragen; refereren; terechtwijzen; vermanen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden; waarschuwen
weisen verwijzen
überweisen verwijzen bijstorten; geld overmaken; op rekening storten; overboeken; overschrijven; overzenden

Definiciones relacionadas de "verwijzen":

  1. hem daarheen doorsturen1
    • de dokter heeft hem naar de specialist verwezen1
  2. het noemen omdat het ermee te maken heeft1
    • de schrijver verwijst in deze tekst naar een ander artikel1

Wiktionary: verwijzen

verwijzen
verb
  1. naar iets of iemand anders wijzen of sturen

Cross Translation:
FromToVia
verwijzen verweisen refer — to direct to a source for help or information
verwijzen abdanken; aufschieben; austreiben; ausweisen; aus dem Dienst entfernen; entlassen; aus dem Dienst entlassen; exen; fortjagen; fristen; reflektieren; rückstrahlen; stunden; übersenden; verabschieden; vertagen; vertreiben; verzögern; wegjagen; zurücksenden renvoyerenvoyer de nouveau.

Traducciones relacionadas de verwijzen