Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. wegrijden:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de wegrijden de neerlandés a alemán

wegrijden:

wegrijden verbo (rijd weg, rijdt weg, reed weg, reden weg, weggereden)

  1. wegrijden
    wegfahren; abfahren; losfahren; davonfahren
    • wegfahren verbo (fahre weg, fährst weg, fährt weg, fuhr weg, fuhret weg, weggefahren)
    • abfahren verbo
    • losfahren verbo (fahre los, fährst los, fährt los, fuhr los, fuhrt los, losgefahren)
    • davonfahren verbo (fahre davon, fährst davon, fährt davon, fuhr davon, fuhrt davon, davongefahren)

Conjugaciones de wegrijden:

o.t.t.
  1. rijd weg
  2. rijdt weg
  3. rijdt weg
  4. rijden weg
  5. rijden weg
  6. rijden weg
o.v.t.
  1. reed weg
  2. reed weg
  3. reed weg
  4. reden weg
  5. reden weg
  6. reden weg
v.t.t.
  1. ben weggereden
  2. bent weggereden
  3. is weggereden
  4. zijn weggereden
  5. zijn weggereden
  6. zijn weggereden
v.v.t.
  1. was weggereden
  2. was weggereden
  3. was weggereden
  4. waren weggereden
  5. waren weggereden
  6. waren weggereden
o.t.t.t.
  1. zal wegrijden
  2. zult wegrijden
  3. zal wegrijden
  4. zullen wegrijden
  5. zullen wegrijden
  6. zullen wegrijden
o.v.t.t.
  1. zou wegrijden
  2. zou wegrijden
  3. zou wegrijden
  4. zouden wegrijden
  5. zouden wegrijden
  6. zouden wegrijden
diversen
  1. rijd weg!
  2. rijdt weg!
  3. weggereden
  4. wegrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wegrijden:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
abfahren afvaart; afvaren; uitvaren
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
abfahren wegrijden afreizen; afsteken; afvaren; heengaan; opstappen; smeren; verdwijnen; verlaten; vertrekken; verwijderen; weggaan; wegreizen; wegtrekken; wegvaren
davonfahren wegrijden
losfahren wegrijden afreizen; afsteken; afvaren; opstappen; smeren; vertrekken; verwijderen; weggaan; wegreizen; wegtrekken; wegvaren
wegfahren wegrijden afreizen; afsteken; afvaren; gaan; heengaan; opbreken; opstappen; smeren; verdwijnen; verlaten; vertrekken; verwijderen; weggaan; wegreizen; wegtrekken; wegvaren

Wiktionary: wegrijden


Cross Translation:
FromToVia
wegrijden abfahren; abreisen; fortgehen; abfeuern; abschießen; losgehen; aufbrechen partir — (vieilli) diviser en plusieurs parts. On ne l’emploie plus, en ce sens, que dans cette phrase :