Resumen
Neerlandés a alemán:   más información...
  1. wielen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de wielend de neerlandés a alemán

wielen:

wielen [de ~] sustantivo, plural

  1. de wielen
    die Räder

wielen verbo (wiel, wielt, wielde, wielden, gewield)

  1. wielen (wervelen; kolken)
    wirbeln; kreiseln; sich drehen
    • wirbeln verbo (wirbele, wirbelst, wirbelt, wirbelte, wirbeltet, gewirbelt)
    • kreiseln verbo (kreisele, kreiselst, kreiselt, kreiselte, kreiseltet, gekreiselt)
    • sich drehen verbo (drehe mich, drehst dich, dreht sich, drehte sich, drehtet euch, sich gedreht)

Conjugaciones de wielen:

o.t.t.
  1. wiel
  2. wielt
  3. wielt
  4. wielen
  5. wielen
  6. wielen
o.v.t.
  1. wielde
  2. wielde
  3. wielde
  4. wielden
  5. wielden
  6. wielden
v.t.t.
  1. heb gewield
  2. hebt gewield
  3. heeft gewield
  4. hebben gewield
  5. hebben gewield
  6. hebben gewield
v.v.t.
  1. had gewield
  2. had gewield
  3. had gewield
  4. hadden gewield
  5. hadden gewield
  6. hadden gewield
o.t.t.t.
  1. zal wielen
  2. zult wielen
  3. zal wielen
  4. zullen wielen
  5. zullen wielen
  6. zullen wielen
o.v.t.t.
  1. zou wielen
  2. zou wielen
  3. zou wielen
  4. zouden wielen
  5. zouden wielen
  6. zouden wielen
diversen
  1. wiel!
  2. wielt!
  3. gewield
  4. wielend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wielen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
Räder wielen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
kreiseln kolken; wervelen; wielen draaien; keren; kolken; omdraaien; ronddraaien; rondtollen; tollen; wenden
sich drehen kolken; wervelen; wielen draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; rondtollen; rondwentelen; roteren; tollen; wenden; wentelen; zwenken
wirbeln kolken; wervelen; wielen aanmodderen; de trom roeren; draaien; dwarrelen; kolken; naar beneden zweven; prutsen; roffelen; rommelen; ronddraaien; rondtollen; tollen; trommelen; zwieren

Palabras relacionadas con "wielen":


Traducciones automáticas externas: