Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. bekostigen:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for bekostigen:
    • afford


Neerlandés

Traducciones detalladas de bekostigen de neerlandés a inglés

bekostigen:

bekostigen verbo (bekostig, bekostigt, bekostigde, bekostigden, bekostigd)

  1. bekostigen
    to bear the costs; to pay
    • bear the costs verbo (bears the costs, bearing the costs)
    • pay verbo (pays, paid, paying)

Conjugaciones de bekostigen:

o.t.t.
  1. bekostig
  2. bekostigt
  3. bekostigt
  4. bekostigen
  5. bekostigen
  6. bekostigen
o.v.t.
  1. bekostigde
  2. bekostigde
  3. bekostigde
  4. bekostigden
  5. bekostigden
  6. bekostigden
v.t.t.
  1. heb bekostigd
  2. hebt bekostigd
  3. heeft bekostigd
  4. hebben bekostigd
  5. hebben bekostigd
  6. hebben bekostigd
v.v.t.
  1. had bekostigd
  2. had bekostigd
  3. had bekostigd
  4. hadden bekostigd
  5. hadden bekostigd
  6. hadden bekostigd
o.t.t.t.
  1. zal bekostigen
  2. zult bekostigen
  3. zal bekostigen
  4. zullen bekostigen
  5. zullen bekostigen
  6. zullen bekostigen
o.v.t.t.
  1. zou bekostigen
  2. zou bekostigen
  3. zou bekostigen
  4. zouden bekostigen
  5. zouden bekostigen
  6. zouden bekostigen
diversen
  1. bekostig!
  2. bekostigt!
  3. bekostigd
  4. bekostigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bekostigen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
pay arbeidsloon; bezoldiging; gage; honorarium; inkomen; inkomen uit onderneming; loon; loonzakje; salaris; salariëring; soldij; traktement; verdienste; wedde
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bear the costs bekostigen
pay bekostigen afrekenen; belonen; besteden; betalen; bezoldigen; bijleggen; dokken; honoreren; lonen; meebetalen; salariëren; spenderen; uitbetalen; uitgeven; vereffenen; verrekenen; voldoen

Wiktionary: bekostigen

bekostigen
verb
  1. ervoor zorgen dat de kosten betaald worden