Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. eenheid:
  2. een:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de eenheid de neerlandés a inglés

eenheid:

eenheid [de ~ (v)] sustantivo

  1. de eenheid (gelijkvormigheid; uniformiteit; eenvormigheid)
    the unity; the unit; the uniformity; the monotony
  2. de eenheid (legereenheid; legeronderdeel; legerafdeling)
    the army unit
  3. de eenheid (voltalligheid; geheel; volledigheid; )
    the completeness; the fullness
  4. de eenheid
    the unit
    – A measurement that specifies in what quantity a product will be sold. 1
    • unit [the ~] sustantivo

Translation Matrix for eenheid:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
army unit eenheid; legerafdeling; legereenheid; legeronderdeel legerafdeling
completeness alles; eenheid; geheel; gezamenlijkheid; totaal; totaliteit; volkomenheid; volledigheid; voltalligheid compleetheid; uitputtendheid; volledigheid
fullness alles; eenheid; geheel; gezamenlijkheid; totaal; totaliteit; volkomenheid; volledigheid; voltalligheid compleetheid; volheid; volledigheid
monotony eenheid; eenvormigheid; gelijkvormigheid; uniformiteit eentonigheid; eenvormigheid; grauwheid; grauwte; grijsheid; kleurloosheid; monotonie; saaiheid; somberheid; uniformiteit
uniformity eenheid; eenvormigheid; gelijkvormigheid; uniformiteit eentonigheid; eenvormigheid; eenzelvigheid; egaliteit; monotonie; saaiheid; uniformiteit
unit eenheid; eenvormigheid; gelijkvormigheid; uniformiteit
unity eenheid; eenvormigheid; gelijkvormigheid; uniformiteit eendrachtigheid; eensgezindheid; saamhorigheid

Palabras relacionadas con "eenheid":

  • eenheden, een

Definiciones relacionadas de "eenheid":

  1. de basis van meten en tellen2
    • een eenheid van gewicht is de kilogram2
  2. wat niet verdeeld is2
    • onze familie vormt een hechte eenheid2
  3. zelfstandige afdeling van iets2
    • dit gebouw bestaat uit vier wooneenheden2

Wiktionary: eenheid

eenheid
noun
  1. bij elkaar horend geheel met kenmerkende eigenschappen
  2. maat waarin hoeveelheden worden uitgedrukt
eenheid
noun
  1. state of being undivided
  2. neutral element in multiplication
  3. section of a large company
  4. typography: unit of size
  5. standard measure of a quantity
  6. organized group comprising people and/or equipment
  7. member of a military organization
  8. the state of being one or undivided
  9. drama: any of the three classical rules of drama

Cross Translation:
FromToVia
eenheid unanimity unanimitéconformité de sentiments, accord complet de suffrages entre plusieurs personnes.
eenheid unit; unity unité — Élément singulier, qui a le nombre un.

eenheid forma de een:

een adj.

  1. een (eentje)
    single; one; a; an
  2. een (één)
    one; i; 1; ane
    – used of a single unit or thing; not two or more 3
    • one adj.
    • i adj.
      • `ane' is Scottish3
    • 1 adj.
    • ane adj.
      • `ane' is Scottish3

Translation Matrix for een:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
single alleenstaande; plaatje; singeltje; vrijgezel
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
1 een; één
ane een; één
i een; één
one een; eentje; één
single een; eentje alleenstaand; eenmans; eenpersoons; ongebonden; ongehuwd; ongetrouwd; op zichzelf; single; vrijgezel
OtherTraducciones relacionadasOther Translations
a een; eentje
an een; eentje

Palabras relacionadas con "een":


Antónimos de "een":


Definiciones relacionadas de "een":

  1. geeft aan dat het woord erachter niet precies aangeduid wordt2
    • ik heb daar een jongen zien lopen2
  2. getal 12
    • je mag nog één keer raden2
  3. helemaal met elkaar verbonden2
    • man en vrouw zijn een2

Wiktionary: een

een
adjective
  1. being a preeminent example
  2. of a period of time
numeral
  1. cardinal number 1
verb
  1. travel all over the world
  2. to assign a role in a play or performance
  3. to fart
article
  1. indefinite article
en-det
  1. certain, unspecified or unknown

Cross Translation:
FromToVia
een an; a ein — unbestimmter Artikel des Neutrums im Nominativ
een an; a einunbestimmter Artikel des Maskulinums im Nominativ
een one eins — die Kardinalzahl zwischen null und zwei
een one un — Marque l’unité
een a; an un — Déterminant placé devant un nom.

Traducciones relacionadas de eenheid