Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. geschieden:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de geschieden de neerlandés a inglés

geschieden:

geschieden verbo (geschiedt, geschiedde, geschied)

  1. geschieden (gebeuren; plaats vinden; plaats hebben)
    to happen; to occur; to take place; to arise
    • happen verbo (happens, happened, happening)
    • occur verbo (occurs, occured, occuring)
    • take place verbo (takes place, took place, taking place)
    • arise verbo (arises, arised, arising)

Conjugaciones de geschieden:

o.t.t.
  1. geschiedt
  2. geschieden
o.v.t.
  1. geschiedde
  2. geschiedden
v.t.t.
  1. is geschied
  2. zijn geschied
v.v.t.
  1. was geschied
  2. waren geschied
o.t.t.t.
  1. zal geschieden
  2. zullen geschieden
o.v.t.t.
  1. zou geschieden
  2. zouden geschieden
diversen
  1. geschied!
  2. geschiedt!
  3. geschied
  4. geschiedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for geschieden:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
arise gebeuren; geschieden; plaats hebben; plaats vinden aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gaan staan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; omhoogrijzen; ontspinnen; opdagen; opduiken; opkomen; oprijzen; opstaan; opzetten; rijzen; stijgen; toenemen; vermeerderen; verschijnen
happen gebeuren; geschieden; plaats hebben; plaats vinden gebeuren; plaats hebben; toegaan; voorkomen; zich voordoen
occur gebeuren; geschieden; plaats hebben; plaats vinden gebeuren; ontspinnen; opdagen; opduiken; opkomen; passeren; plaats hebben; plaatsvinden; verschijnen; voordoen; voorkomen; voorvallen; zich voordoen
take place gebeuren; geschieden; plaats hebben; plaats vinden gebeuren; plaats hebben; voorkomen; zich voordoen

Wiktionary: geschieden

geschieden
verb
  1. werkelijkheid worden