Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. treuren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de treuren de neerlandés a inglés

treuren:

treuren verbo (treur, treurt, treurde, treurden, getreurd)

  1. treuren (verdriet hebben; bedroefd zijn)
    to grieve
    • grieve verbo (grieves, grieved, grieving)

Conjugaciones de treuren:

o.t.t.
  1. treur
  2. treurt
  3. treurt
  4. treuren
  5. treuren
  6. treuren
o.v.t.
  1. treurde
  2. treurde
  3. treurde
  4. treurden
  5. treurden
  6. treurden
v.t.t.
  1. heb getreurd
  2. hebt getreurd
  3. heeft getreurd
  4. hebben getreurd
  5. hebben getreurd
  6. hebben getreurd
v.v.t.
  1. had getreurd
  2. had getreurd
  3. had getreurd
  4. hadden getreurd
  5. hadden getreurd
  6. hadden getreurd
o.t.t.t.
  1. zal treuren
  2. zult treuren
  3. zal treuren
  4. zullen treuren
  5. zullen treuren
  6. zullen treuren
o.v.t.t.
  1. zou treuren
  2. zou treuren
  3. zou treuren
  4. zouden treuren
  5. zouden treuren
  6. zouden treuren
en verder
  1. ben getreurd
  2. bent getreurd
  3. is getreurd
  4. zijn getreurd
  5. zijn getreurd
  6. zijn getreurd
diversen
  1. treur!
  2. treurt!
  3. getreurd
  4. treurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for treuren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
grieve bedroefd zijn; treuren; verdriet hebben bedroeven; bewenen; in de rouw zijn; rouwen

Wiktionary: treuren

treuren
verb
  1. verdrietige gevoelens koesteren, vaak na het verlies van iemand of iets
treuren
verb
  1. express sadness for, grieve over
  2. to experience grief