Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. verwachten:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de verwachten de neerlandés a inglés

verwachten:

verwachten verbo (verwacht, verwachtte, verwachtten, verwacht)

  1. verwachten (uitkijken naar; tegemoetzien; vooruitzien)
    to expect; to anticipate; to look forward to; to look forward
    • expect verbo (expects, expected, expecting)
    • anticipate verbo (anticipates, anticipated, anticipating)
    • look forward to verbo (looks forward to, looked forward to, looking forward to)
    • look forward verbo (looks forward, looked forward, looking forward)

Conjugaciones de verwachten:

o.t.t.
  1. verwacht
  2. verwacht
  3. verwacht
  4. verwachten
  5. verwachten
  6. verwachten
o.v.t.
  1. verwachtte
  2. verwachtte
  3. verwachtte
  4. verwachtten
  5. verwachtten
  6. verwachtten
v.t.t.
  1. heb verwacht
  2. hebt verwacht
  3. heeft verwacht
  4. hebben verwacht
  5. hebben verwacht
  6. hebben verwacht
v.v.t.
  1. had verwacht
  2. had verwacht
  3. had verwacht
  4. hadden verwacht
  5. hadden verwacht
  6. hadden verwacht
o.t.t.t.
  1. zal verwachten
  2. zult verwachten
  3. zal verwachten
  4. zullen verwachten
  5. zullen verwachten
  6. zullen verwachten
o.v.t.t.
  1. zou verwachten
  2. zou verwachten
  3. zou verwachten
  4. zouden verwachten
  5. zouden verwachten
  6. zouden verwachten
diversen
  1. verwacht!
  2. verwacht!
  3. verwacht
  4. verwachtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verwachten:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
anticipate tegemoetzien; uitkijken naar; verwachten; vooruitzien aanvoelen; anticiperen; tevoren zien; vooruitkijken; vooruitlopen op; voorvoelen; voorzien
expect tegemoetzien; uitkijken naar; verwachten; vooruitzien
look forward tegemoetzien; uitkijken naar; verwachten; vooruitzien
look forward to tegemoetzien; uitkijken naar; verwachten; vooruitzien uitkijken; uitzien; uitzien naar

Definiciones relacionadas de "verwachten":

  1. denken dat het zal gebeuren1
    • ik verwacht dat onze club zal winnen1
  2. ervan uitgaan dat hij komt1
    • we verwachten bezoek1

Wiktionary: verwachten

verwachten
verb
  1. ergens vanuit gaan
verwachten
verb
  1. transitive: to expect
  2. transitive: to wait for

Cross Translation:
FromToVia
verwachten abide; expect; visualize erwarten — auf jmdn./etw. warten, dem Eintreffen von etwas entgegensehen; denken, dass etwas kommen/passieren wird
verwachten wait for; wait; await; expect attendre — Ne pas bouger, rester l’on est pour la venue de quelque chose ou de quelqu’un.