Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. aanstaan:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de aanstaan de neerlandés a inglés

aanstaan:

aanstaan verbo (sta aan, staat aan, stond aan, stonden aan, aangestaan)

  1. aanstaan (goeddunken; believen)
    to fancy; to please; to think fit; to like; do what you think is right
  2. aanstaan (behagen; bevallen; plezieren; gelieven)
    to enjoy; to please; to suit; pleasures; to love
    • enjoy verbo (enjoies, enjoyed, enjoying)
    • please verbo (pleases, pleased, pleasing)
    • suit verbo (suits, suited, suiting)
    • pleasures verbo
    • love verbo (loves, loved, loving)
  3. aanstaan (prettig vinden; bevallen; conveniëren)
    to like
    • like verbo (likes, liked, liking)
  4. aanstaan (in werking zijn)
    to be on
    • be on verbo (is on, being on)

Conjugaciones de aanstaan:

o.t.t.
  1. sta aan
  2. staat aan
  3. staat aan
  4. staan aan
  5. staan aan
  6. staan aan
o.v.t.
  1. stond aan
  2. stond aan
  3. stond aan
  4. stonden aan
  5. stonden aan
  6. stonden aan
v.t.t.
  1. heb aangestaan
  2. hebt aangestaan
  3. heeft aangestaan
  4. hebben aangestaan
  5. hebben aangestaan
  6. hebben aangestaan
v.v.t.
  1. had aangestaan
  2. had aangestaan
  3. had aangestaan
  4. hadden aangestaan
  5. hadden aangestaan
  6. hadden aangestaan
o.t.t.t.
  1. zal aanstaan
  2. zult aanstaan
  3. zal aanstaan
  4. zullen aanstaan
  5. zullen aanstaan
  6. zullen aanstaan
o.v.t.t.
  1. zou aanstaan
  2. zou aanstaan
  3. zou aanstaan
  4. zouden aanstaan
  5. zouden aanstaan
  6. zouden aanstaan
diversen
  1. sta aan!
  2. staat aan!
  3. aangestaan
  4. aanstaande
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aanstaan:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
fancy bui; gril; keuze; kuur; luim; nuk; smaak; voorkeur; voorliefde
love beminde; duifje; geliefde; genegenheid; innigheid; kindlief; liefde; liefje; liefste; lieve; lieveling; lieverd; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoepje; snoes; vriendin
suit colbertkostuum; kostuum; maatpak; pak
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
be on aanstaan; in werking zijn
do what you think is right aanstaan; believen; goeddunken
enjoy aanstaan; behagen; bevallen; gelieven; plezieren amuseren; genieten; genieten van; genot hebben van
fancy aanstaan; believen; goeddunken houden van; lekker vinden; lusten; visualiseren
like aanstaan; believen; bevallen; conveniëren; goeddunken; prettig vinden amuseren; genieten; genot hebben van; houden van; lekker vinden; lusten
love aanstaan; behagen; bevallen; gelieven; plezieren beminnen; de liefde bedrijven; houden van; liefhebben; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen
please aanstaan; behagen; believen; bevallen; gelieven; goeddunken; plezieren aangenaam aandoen; aangenaam maken; begeerte stillen; bevallen; bevredigen; blij maken; plezieren; tevreden stellen; tevredenstellen; vergenoegen; voldoening geven
pleasures aanstaan; behagen; bevallen; gelieven; plezieren
suit aanstaan; behagen; bevallen; gelieven; plezieren aangenaam aandoen; bevallen; conveniëren; deugen; gelegen komen; geschikt zijn; passen; passend zijn; plezieren; schikken; staan; uitkomen; zich aanpassen; zich schikken; zich voegen naar
think fit aanstaan; believen; goeddunken
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
like dergelijk; dergelijke; dusdanig; evenzo; in overeenstemming met; naar; net zo; zo een; zo'n; zoals; zodanig; zoiets; zowel als; zulk; zulke
AdverbTraducciones relacionadasOther Translations
please ach; alsjeblieft; alstublieft; s.v.p.; toe

Wiktionary: aanstaan


Cross Translation:
FromToVia
aanstaan please; appeal to plaire — Agréer, être agréable (Sens général)