Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. beroepen:
  2. User Contributed Translations for beroepen:
    • occupations


Neerlandés

Traducciones detalladas de beroepen de neerlandés a inglés

beroepen:

beroepen verbo (beroep, beroept, beroepte, beroepten, beroept)

  1. beroepen
    to appeal
    • appeal verbo (appeals, appealed, appealing)

Conjugaciones de beroepen:

o.t.t.
  1. beroep
  2. beroept
  3. beroept
  4. beroepen
  5. beroepen
  6. beroepen
o.v.t.
  1. beroepte
  2. beroepte
  3. beroepte
  4. beroepten
  5. beroepten
  6. beroepten
v.t.t.
  1. heb beroept
  2. hebt beroept
  3. heeft beroept
  4. hebben beroept
  5. hebben beroept
  6. hebben beroept
v.v.t.
  1. had beroept
  2. had beroept
  3. had beroept
  4. hadden beroept
  5. hadden beroept
  6. hadden beroept
o.t.t.t.
  1. zal beroepen
  2. zult beroepen
  3. zal beroepen
  4. zullen beroepen
  5. zullen beroepen
  6. zullen beroepen
o.v.t.t.
  1. zou beroepen
  2. zou beroepen
  3. zou beroepen
  4. zouden beroepen
  5. zouden beroepen
  6. zouden beroepen
diversen
  1. beroep!
  2. beroept!
  3. beroept
  4. beroepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

beroepen adj.

  1. beroepen

beroepen [de ~] sustantivo, plural

  1. de beroepen
    the professions

Translation Matrix for beroepen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
appeal aanlokkelijkheid; aantrekkelijkheid; aanvraag; appèl; attractiviteit; bede; bekoorlijkheid; bekoring; betovering; bezwaarschrift; fascinatie; petitie; rechtsmiddel; rekest; rekwest; smeekbede; smeekgebed; verzoek; verzoekschrift
professions beroepen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
appeal beroepen aantekenen; aanvragen; aanzoeken; appelleren; appèl aantekenen; bidden; smeken; uitnodigen; verzet aantekenen; verzoeken; vragen
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
appealed beroepen