Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. bestempelen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de bestempelen de neerlandés a inglés

bestempelen:

bestempelen verbo (bestempel, bestempelt, bestempelde, bestempelden, bestempeld)

  1. bestempelen (bekrachtigen; certificeren; waarmerken; merken)
    to certify; to authenticate; to notice; to confirm; to ratify; to assent; to uphold; to signal
    • certify verbo (certifies, certified, certifying)
    • authenticate verbo (authenticates, authenticated, authenticating)
    • notice verbo (notices, noticed, noticing)
    • confirm verbo (confirms, confirmed, confirming)
    • ratify verbo (ratifies, ratified, ratifying)
    • assent verbo (assents, assented, assenting)
    • uphold verbo (upholds, upheld, upholding)
    • signal verbo (signals, signalled, signalling)
  2. bestempelen (betitelen; benoemen)
    to mention; to name; to call; to stamp one's foot
    • mention verbo (mentions, mentioned, mentioning)
    • name verbo (names, named, naming)
    • call verbo (calls, called, calling)
    • stamp one's foot verbo (stamps one's foot, stamped one's foot, stamping one's foot)

Conjugaciones de bestempelen:

o.t.t.
  1. bestempel
  2. bestempelt
  3. bestempelt
  4. bestempelen
  5. bestempelen
  6. bestempelen
o.v.t.
  1. bestempelde
  2. bestempelde
  3. bestempelde
  4. bestempelden
  5. bestempelden
  6. bestempelden
v.t.t.
  1. heb bestempeld
  2. hebt bestempeld
  3. heeft bestempeld
  4. hebben bestempeld
  5. hebben bestempeld
  6. hebben bestempeld
v.v.t.
  1. had bestempeld
  2. had bestempeld
  3. had bestempeld
  4. hadden bestempeld
  5. hadden bestempeld
  6. hadden bestempeld
o.t.t.t.
  1. zal bestempelen
  2. zult bestempelen
  3. zal bestempelen
  4. zullen bestempelen
  5. zullen bestempelen
  6. zullen bestempelen
o.v.t.t.
  1. zou bestempelen
  2. zou bestempelen
  3. zou bestempelen
  4. zouden bestempelen
  5. zouden bestempelen
  6. zouden bestempelen
diversen
  1. bestempel!
  2. bestempelt!
  3. bestempeld
  4. bestempelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bestempelen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
assent bijval; instemming
call aanroepen; bellen; belletje; convocatie; geluidssein; geluidssignaal; lokroep; loktoon; opbellen; oproep; oproeping; praaien; telefonisch bericht; telefoontje
name aanduiding; bekendheid; benaming; benoeming; faam; grammaticaal predikaat; merk; merknaam; naam; predikaat; reputatie; roep; term
notice bekijks; congé; convocatie; huuropzegging; informatie; kennisgeving; mededeling; opheldering; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verklaring; verwittiging
signal geluidssein; geluidssignaal; sein; signaal; teken; wenk
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
assent bekrachtigen; bestempelen; certificeren; merken; waarmerken
authenticate bekrachtigen; bestempelen; certificeren; merken; waarmerken
call benoemen; bestempelen; betitelen aanbellen; aanroepen; afkondigen; bellen; benoemen; bijeenroepen; bonzen; convoceren; decreteren; een naam geven; erbij halen; erbij roepen; iemand opbellen; luiden; noemen; opbellen; ordonneren; praaien; roepen; samenroepen; telefoontje plegen; vernoemen; verordenen; verordineren
certify bekrachtigen; bestempelen; certificeren; merken; waarmerken
confirm bekrachtigen; bestempelen; certificeren; merken; waarmerken aan elkaar bevestigen; autoriseren; beamen; bekrachtigen; bevestigen; bezegelen; conformeren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; homologeren; onderschrijven; staven; toestemming verlenen; vastmaken
mention benoemen; bestempelen; betitelen erbij zeggen; gewag maken van; gewagen; melding maken van; noemen; opnoemen; opsommen; vermelden
name benoemen; bestempelen; betitelen benoemen; dopen; een naam geven; noemen; opnoemen; opsommen; vernoemen
notice bekrachtigen; bestempelen; certificeren; merken; waarmerken aanschouwen; bekijken; bemerken; bespeuren; gewaarworden; kijken; merken; onderscheiden; ontwaren; opmerken; signaleren; staren; te zien krijgen; turen; uit elkaar houden; uiteenhouden; voelen; waarnemen; zien
ratify bekrachtigen; bestempelen; certificeren; merken; waarmerken bekrachtigen; bevestigen; bezegelen; goedkeuren; homologeren; ratificeren
signal bekrachtigen; bestempelen; certificeren; merken; waarmerken attenderen; bemerken; gewaarworden; merken; opmerken; seinen; signalen geven; signaleren; waarnemen; wijzen
stamp one's foot benoemen; bestempelen; betitelen fijnstampen; stampen; stampvoeten
uphold bekrachtigen; bestempelen; certificeren; merken; waarmerken bekrachtigen; bevestigen; bezegelen; goedkeuren; handhaven; homologeren; stand houden

Wiktionary: bestempelen

bestempelen
verb
  1. give a label to in order to categorise