Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. binnenlopen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de binnenlopen de neerlandés a inglés

binnenlopen:

binnenlopen verbo (loop binnen, loopt binnen, liep binnen, liepen binnen, binnengelopen)

  1. binnenlopen (binnentreden; betreden; binnenkomen; )
    to enter; to come in; to go into; to get in; to go in; to go inside
    • enter verbo (enters, entered, entering)
    • come in verbo (comes in, came in, coming in)
    • go into verbo (goes into, went into, going into)
    • get in verbo (gets in, got in, getting in)
    • go in verbo (goes in, went in, going in)
    • go inside verbo (goes inside, went inside, going inside)

Conjugaciones de binnenlopen:

o.t.t.
  1. loop binnen
  2. loopt binnen
  3. loopt binnen
  4. lopen binnen
  5. lopen binnen
  6. lopen binnen
o.v.t.
  1. liep binnen
  2. liep binnen
  3. liep binnen
  4. liepen binnen
  5. liepen binnen
  6. liepen binnen
v.t.t.
  1. ben binnengelopen
  2. bent binnengelopen
  3. is binnengelopen
  4. zijn binnengelopen
  5. zijn binnengelopen
  6. zijn binnengelopen
v.v.t.
  1. was binnengelopen
  2. was binnengelopen
  3. was binnengelopen
  4. waren binnengelopen
  5. waren binnengelopen
  6. waren binnengelopen
o.t.t.t.
  1. zal binnenlopen
  2. zult binnenlopen
  3. zal binnenlopen
  4. zullen binnenlopen
  5. zullen binnenlopen
  6. zullen binnenlopen
o.v.t.t.
  1. zou binnenlopen
  2. zou binnenlopen
  3. zou binnenlopen
  4. zouden binnenlopen
  5. zouden binnenlopen
  6. zouden binnenlopen
diversen
  1. loop binnen!
  2. loopt binnen!
  3. binnengelopen
  4. binnenlopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for binnenlopen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
come in betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; ingaan invallen; naar binnen vallen
enter betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; ingaan aangaan; aanknopen; aanmelden; aantreden; betreden; binnen gaan; binnenmarcheren; binnentrekken; inklaren; inschrijven; insturen; intekenen; invallen; invoeren; inzenden; klaren; naar binnen vallen; opgeven; penetreren; subscriberen; toetreden
get in betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; ingaan aan boord gaan; aan boord klimmen; instappen; verschepen
go in betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; ingaan binnenmarcheren; binnentrekken
go inside betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; ingaan
go into betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; ingaan

Wiktionary: binnenlopen


Cross Translation:
FromToVia
binnenlopen enter; come into; penetrate; pierce; go in entreraller de dehors vers dedans.