Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. ineentimmeren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de ineentimmeren de neerlandés a inglés

ineentimmeren:

ineentimmeren verbo (timmer ineen, timmert ineen, timmerde ineen, timmerden ineen, ineengetimmerd)

  1. ineentimmeren (timmerend in elkaar zetten; in elkaar timmeren)
    to build; to put together
    • build verbo (builds, built, building)
    • put together verbo (puts together, put together, putting together)

Conjugaciones de ineentimmeren:

o.t.t.
  1. timmer ineen
  2. timmert ineen
  3. timmert ineen
  4. timmeren ineen
  5. timmeren ineen
  6. timmeren ineen
o.v.t.
  1. timmerde ineen
  2. timmerde ineen
  3. timmerde ineen
  4. timmerden ineen
  5. timmerden ineen
  6. timmerden ineen
v.t.t.
  1. heb ineengetimmerd
  2. hebt ineengetimmerd
  3. heeft ineengetimmerd
  4. hebben ineengetimmerd
  5. hebben ineengetimmerd
  6. hebben ineengetimmerd
v.v.t.
  1. had ineengetimmerd
  2. had ineengetimmerd
  3. had ineengetimmerd
  4. hadden ineengetimmerd
  5. hadden ineengetimmerd
  6. hadden ineengetimmerd
o.t.t.t.
  1. zal ineentimmeren
  2. zult ineentimmeren
  3. zal ineentimmeren
  4. zullen ineentimmeren
  5. zullen ineentimmeren
  6. zullen ineentimmeren
o.v.t.t.
  1. zou ineentimmeren
  2. zou ineentimmeren
  3. zou ineentimmeren
  4. zouden ineentimmeren
  5. zouden ineentimmeren
  6. zouden ineentimmeren
en verder
  1. is ineengetimmerd
diversen
  1. timmer ineen!
  2. timmert ineen!
  3. ineengetimmerd
  4. ineentimmerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ineentimmeren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
build build; constitutie; figuur; gedaante; gestalte; lichaamsbouw; lichaamspostuur; postuur; uiterlijk; vorm
put together samendoen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
build in elkaar timmeren; ineentimmeren; timmerend in elkaar zetten aanbouwen; bijbouwen; bouwen; compileren; construeren; opbouwen; oprichten; optrekken; overeindzetten; uitbouwen
put together in elkaar timmeren; ineentimmeren; timmerend in elkaar zetten bijeen plaatsen; bijeen zetten; formeren; naast elkaar plaatsen; samenplaatsen; samenschikken