Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. ophogen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de ophogen de neerlandés a inglés

ophogen:

ophogen verbo (hoog op, hoogt op, hoogde op, hoogden op, opgehoogd)

  1. ophogen (verhogen)
    to raise; to elevate
    • raise verbo (raises, raised, raising)
    • elevate verbo (elevates, elevated, elevating)
    to heighten
    – increase the height of 1
    • heighten verbo (heightens, heightened, heightening)
      • The athletes kept jumping over the steadily heightened bars1
  2. ophogen
    to raise
    • raise verbo (raises, raised, raising)

Conjugaciones de ophogen:

o.t.t.
  1. hoog op
  2. hoogt op
  3. hoogt op
  4. hogen op
  5. hogen op
  6. hogen op
o.v.t.
  1. hoogde op
  2. hoogde op
  3. hoogde op
  4. hoogden op
  5. hoogden op
  6. hoogden op
v.t.t.
  1. heb opgehoogd
  2. hebt opgehoogd
  3. heeft opgehoogd
  4. hebben opgehoogd
  5. hebben opgehoogd
  6. hebben opgehoogd
v.v.t.
  1. had opgehoogd
  2. had opgehoogd
  3. had opgehoogd
  4. hadden opgehoogd
  5. hadden opgehoogd
  6. hadden opgehoogd
o.t.t.t.
  1. zal ophogen
  2. zult ophogen
  3. zal ophogen
  4. zullen ophogen
  5. zullen ophogen
  6. zullen ophogen
o.v.t.t.
  1. zou ophogen
  2. zou ophogen
  3. zou ophogen
  4. zouden ophogen
  5. zouden ophogen
  6. zouden ophogen
en verder
  1. is opgehoogd
  2. zijn opgehoogd
diversen
  1. hoog op!
  2. hoogt op!
  3. opgehoogd
  4. ophogend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ophogen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
raise aankweken; doen voorttelen; fokken
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
elevate ophogen; verhogen
heighten ophogen; verhogen aandikken; hoger maken; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven; verhogen
raise ophogen; verhogen aankaarten; aansnijden; aanvoeren; bezweren; bouwen; construeren; ding rechtzetten; entameren; fokken; grootbrengen; heffen; hijsen; hoger maken; instellen; invoeren; jezelf opwerken; kweken; naar boven tillen; naar voren brengen; naarbovendragen; omhoog doen; omhoog heffen; omhoogbrengen; omhooghalen; omhoogheffen; op tafel leggen; opfokken; ophalen; opheffen; ophijsen; opperen; oprichten; optrekken; opvoeden; opwerken; opwerpen; overeindzetten; poneren; rechtop zetten; slangen bezweren; stellen; stichten; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; uit een minder gunstige positie vooruitkomen; verhogen; vooruitkomen; vormen; zich omhoogtrekken; zich optrekken aan