Neerlandés

Traducciones detalladas de plan de neerlandés a inglés

plan:

plan [de ~] sustantivo

  1. de plan (voornemen; opzet)
    the intention; the will; the wish
  2. de plan (planning; opzet)
    the scheme; the plan; the objective; the intention; the idea
  3. de plan (project)
    the project; the plan
  4. de plan (niveau; laag; peil; stand)
    the level
    • level [the ~] sustantivo
  5. de plan (gedrag; besturing; houding; leiding; rijrichting)
    the quotation; the stock price; the rate
    the value
    – the amount (of money or goods or services) that is considered to be a fair equivalent for something else 1
    • value [the ~] sustantivo
      • he tried to estimate the value of the produce at normal prices1
    the price
    – The market value or exchange value of a product. 2
    • price [the ~] sustantivo

plan

  1. plan
    the plan
    – A schedule of task start and finish dates and resource and cost data. 2
    • plan [the ~] sustantivo

Translation Matrix for plan:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
idea opzet; plan; planning begrip; benul; besef; bewustzijn; conceptie; denkbeeld; gedachte; gezichtspunt; gezindheid; idee; intentie; interpretatie; inzicht; kijk; lezing; mening; meningsuiting; mentale voorstelling; moedwil; notie; oordeel; opinie; opvatting; overtuiging; standpunt; vaststaande mening; visie; voornemen; zienswijze
intention opzet; plan; planning; voornemen betekenis; doel; doeleinde; inhoud; intentie; inzet; moedwil; nut; oogmerk; streven; toeleg; voornemen; zin
level laag; niveau; peil; plan; stand afgraven; afgraving; dimensieniveau; echelon; etage; gehalte; geleding; graad; gradatie; laag; mate; niveau; peil; verdieping; vlak; vlak maken; waterpas; woonlaag
objective opzet; plan; planning bestemming; doel; doeleinde; doelstelling; einddoel; eindpunt; inzet; oogmerk; reisbestemming; streven; toeleg
plan opzet; plan; planning; project grondplan; plattegrond; situatieschets; situatietekening; stadskaart
price besturing; gedrag; houding; leiding; plan; rijrichting prijs
project plan; project project; verhandeling; werkstuk
quotation besturing; gedrag; houding; leiding; plan; rijrichting aanhaling; citaat; notering; offerte; prijskaartje; prijsopgave
rate besturing; gedrag; houding; leiding; plan; rijrichting herleidingskoers; koers; tarief; valuta; wisselkoers
scheme opzet; plan; planning doel; doeleinde; inzet; kleurenschema; schema; stelsel; streven; systeem; toeleg
stock price besturing; gedrag; houding; leiding; plan; rijrichting
value besturing; gedrag; houding; leiding; plan; rijrichting belang; betekenis; herleidingskoers; koers; nut; valuta; waarde; wisselkoers; zin
will opzet; plan; voornemen laatste wil; testament; uiterste wilsbeschikking
wish opzet; plan; voornemen begeerte; begeren; hevig verlangen; laatste wens; lust; smachten; verlangen; wens; wensen; wil; zucht
- concept; opzet
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
level afplatten; effenen; gelijk trekken; gelijkmaken; nivelleren; platmaken; vereffenen; verrekenen; vlak maken
plan bedenken; beramen; inplannen; plan beramen; plannen; van plan zijn; verzinnen; zinnen
price prijzen; van een prijs voorzien
project projecteren; visualiseren
rate aanslaan; taxeren
scheme intrigeren; konkelen; kuipen
value becijferen; berekenen; calculeren; uitrekenen; uitwerken
will begeren; verlangen; zullen
wish begeren; toewensen; verlangen; wensen; willen
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
level effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit; waterpas
objective objectief; onpartijdig

Palabras relacionadas con "plan":

  • plannen, plans, plantje, plantjes

Sinónimos de "plan":


Definiciones relacionadas de "plan":

  1. voorlopig ontwerp van iets3
    • hij legde zijn plan aan de directie voor3
  2. uitgewerkte beschrijving of tekening3
    • je moet je precies aan het bouwplan houden3

Wiktionary: plan

plan
noun
  1. een voorgenomen handelswijze
plan
noun
  1. map or a drawing of a construction site
  2. list of scheduled events
  3. any detailed technical drawing
  4. any detailed plan of action
  5. temporally organized plan
  6. set of intended actions
  7. 2-dimensional drawing from above
  8. a systematic plan of future action

Cross Translation:
FromToVia
plan intention; plan; intent; aim; goal; purpose; target; butt; end; objective dessein — Intention d’exécuter quelque chose (sens général)
plan design; diagram; scheme; intention plan — À classer
plan plan; project; scheme; design; diagram; plane; ground plan projetdessein, idée de ce qu’on penser réaliser, conception des moyens qu’on croire utiles pour exécuter ce qu’on médite.
plan discussion; insinuation; proposal; intention; plan; intent; purpose proposparole échanger dans la conversation.

plannen:

plannen verbo (plan, plant, plande, planden, gepland)

  1. plannen
    to plan; to contrive; to set up; to devise; to plot
    • plan verbo (plans, planned, planning)
    • contrive verbo (contrives, contrived, contriving)
    • set up verbo (sets up, set up, setting up)
    • devise verbo (devises, devised, devising)
    • plot verbo (plots, plotted, plotting)
  2. plannen
    to schedule
    – To program a computer to perform a specified action at a specified time and date. 2
    • schedule verbo (schedules, scheduled, scheduling)

Conjugaciones de plannen:

o.t.t.
  1. plan
  2. plant
  3. plant
  4. plannen
  5. plannen
  6. plannen
o.v.t.
  1. plande
  2. plande
  3. plande
  4. planden
  5. planden
  6. planden
v.t.t.
  1. heb gepland
  2. hebt gepland
  3. heeft gepland
  4. hebben gepland
  5. hebben gepland
  6. hebben gepland
v.v.t.
  1. had gepland
  2. had gepland
  3. had gepland
  4. hadden gepland
  5. hadden gepland
  6. hadden gepland
o.t.t.t.
  1. zal plannen
  2. zult plannen
  3. zal plannen
  4. zullen plannen
  5. zullen plannen
  6. zullen plannen
o.v.t.t.
  1. zou plannen
  2. zou plannen
  3. zou plannen
  4. zouden plannen
  5. zouden plannen
  6. zouden plannen
en verder
  1. ben gepland
  2. bent gepland
  3. is gepland
  4. zijn gepland
  5. zijn gepland
  6. zijn gepland
diversen
  1. plan!
  2. plant!
  3. gepland
  4. plannend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for plannen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
plan grondplan; opzet; plan; planning; plattegrond; project; situatieschets; situatietekening; stadskaart
plot bouwterrein; complot; gebied; intrige; kavel; perceel; plot; samenspanning; samenzwering; terrein; verwikkeling
schedule lijst; planning; tabel; tafel; vliegschema
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
contrive plannen bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden
devise plannen bedenken; beramen; fantaseren; legateren; nalaten; plan beramen; ramen; schatten; taxeren; uitdenken; verdichten; vererven; vermaken; verzinnen; voorwenden; zinnen
plan plannen bedenken; beramen; inplannen; plan beramen; van plan zijn; verzinnen; zinnen
plot plannen bedenken; beramen; complotteren; plan beramen; verzinnen; zinnen
schedule plannen
set up plannen aanbrengen; aanleggen; aanvangen; beginnen; bouwen; construeren; inrichten; installeren; monteren en aansluiten; oprichten; optrekken; overeindzetten; plaatsen; starten; van start gaan
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
set up gesticht; opgericht

Palabras relacionadas con "plannen":


Wiktionary: plannen

plannen
verb
  1. (intransitive) plan
  2. to create a plan for
  3. to intend
  4. put together the schedule of an event
  5. schedule

Traducciones relacionadas de plan