Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. prutsen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de prutsen de neerlandés a inglés

prutsen:

prutsen verbo (pruts, prutst, prutste, prutsten, geprutst)

  1. prutsen (aanmodderen; rommelen)
    to muddle; to tinker; muddle on; to mess about
    • muddle verbo (muddles, muddled, muddling)
    • tinker verbo (tinkers, tinkered, tinkering)
    • muddle on verbo
    • mess about verbo (messes about, messed about, messing about)
  2. prutsen (broddelen)
    to botch; to bungle
    • botch verbo (botches, botched, botching)
    • bungle verbo (bungles, bungled, bungling)
  3. prutsen (knutselen; fröbelen)
    to potter; to tinker; to mess around
    • potter verbo (potters, pottered, pottering)
    • tinker verbo (tinkers, tinkered, tinkering)
    • mess around verbo (messes around, messed around, messing around)
  4. prutsen (klungelen; knoeien; klunzen; stuntelen)
    to bungle
    • bungle verbo (bungles, bungled, bungling)

Conjugaciones de prutsen:

o.t.t.
  1. pruts
  2. prutst
  3. prutst
  4. prutsen
  5. prutsen
  6. prutsen
o.v.t.
  1. prutste
  2. prutste
  3. prutste
  4. prutsten
  5. prutsten
  6. prutsten
v.t.t.
  1. heb geprutst
  2. hebt geprutst
  3. heeft geprutst
  4. hebben geprutst
  5. hebben geprutst
  6. hebben geprutst
v.v.t.
  1. had geprutst
  2. had geprutst
  3. had geprutst
  4. hadden geprutst
  5. hadden geprutst
  6. hadden geprutst
o.t.t.t.
  1. zal prutsen
  2. zult prutsen
  3. zal prutsen
  4. zullen prutsen
  5. zullen prutsen
  6. zullen prutsen
o.v.t.t.
  1. zou prutsen
  2. zou prutsen
  3. zou prutsen
  4. zouden prutsen
  5. zouden prutsen
  6. zouden prutsen
diversen
  1. pruts!
  2. prutst!
  3. geprutst
  4. prutsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for prutsen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bungle broddelwerk; kladwerk; knoeiboel; knoeiwerk; knutselwerk; prutswerk; rommel; troep; warboel; warhoop; warwinkel; zootje
muddle bende; berg; chaos; heksenketel; hoop; keet; knoeiboel; opeenhoping; puinhoop; regelloosheid; rommel; soepzootje; troep; wanorde; wanordelijkheid; warboel; warhoop; warwinkel; wirwar; zootje
potter keramist; pottenbakker
tinker ketellapper
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
botch broddelen; prutsen
bungle broddelen; klungelen; klunzen; knoeien; prutsen; stuntelen aanklooien; haspelen; klooien; rotzooien; tot een warboel maken; verprutsen; verwarren
mess about aanmodderen; prutsen; rommelen aanrommelen; aanrotzooien; knoeien; modderen; rotzooien; scharrelen
mess around fröbelen; knutselen; prutsen aanrommelen; aanrotzooien; knoeien; rotzooien; scharrelen
muddle aanmodderen; prutsen; rommelen modderen
muddle on aanmodderen; prutsen; rommelen
potter fröbelen; knutselen; prutsen keutelen
tinker aanmodderen; fröbelen; knutselen; prutsen; rommelen haspelen; knutselen; sleutelen; tot een warboel maken; verprutsen; verwarren

Wiktionary: prutsen

prutsen
verb
  1. waste time
  2. alter by making unauthorized changes