Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. sjouwen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de sjouwen de neerlandés a español

sjouwen:

sjouwen verbo (sjouw, sjouwt, sjouwde, sjouwden, gesjouwd)

  1. sjouwen (torsen; zeulen)
    cargar

Conjugaciones de sjouwen:

o.t.t.
  1. sjouw
  2. sjouwt
  3. sjouwt
  4. sjouwen
  5. sjouwen
  6. sjouwen
o.v.t.
  1. sjouwde
  2. sjouwde
  3. sjouwde
  4. sjouwden
  5. sjouwden
  6. sjouwden
v.t.t.
  1. heb gesjouwd
  2. hebt gesjouwd
  3. heeft gesjouwd
  4. hebben gesjouwd
  5. hebben gesjouwd
  6. hebben gesjouwd
v.v.t.
  1. had gesjouwd
  2. had gesjouwd
  3. had gesjouwd
  4. hadden gesjouwd
  5. hadden gesjouwd
  6. hadden gesjouwd
o.t.t.t.
  1. zal sjouwen
  2. zult sjouwen
  3. zal sjouwen
  4. zullen sjouwen
  5. zullen sjouwen
  6. zullen sjouwen
o.v.t.t.
  1. zou sjouwen
  2. zou sjouwen
  3. zou sjouwen
  4. zouden sjouwen
  5. zouden sjouwen
  6. zouden sjouwen
en verder
  1. ben gesjouwd
  2. bent gesjouwd
  3. is gesjouwd
  4. zijn gesjouwd
  5. zijn gesjouwd
  6. zijn gesjouwd
diversen
  1. sjouw!
  2. sjouwt!
  3. gesjouwd
  4. sjouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for sjouwen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
cargar belasting; bevrachting; laden; vracht
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
cargar sjouwen; torsen; zeulen beladen; belasten; bevrachten; factureren; in rekening brengen; inladen; laden; op iets laden; opdragen; opladen; opladen elektriciteit; opnieuw laden; plomberen; uploaden; vullen

Wiktionary: sjouwen

sjouwen
verb
  1. lopen met een zware lading