Neerlandés

Traducciones detalladas de vrij de neerlandés a español

vrij:


Translation Matrix for vrij:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
blanco doel; doelschijf; doelwit; mikpunt; schietschijf
claro helderheid; klaarheid; lichtsterkte
franco franc; frank
libertino libertijn; losbol; schuinsmarcheerder; vrijdenker
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
abierto onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit aangebroken; attent; benaderbaar; cru; frank; galant; genaakbaar; geopend; hoffelijk; met open vizier; niet dicht; onbevangen; onomwonden; ontsloten; ontvankelijk; onverbloemd; onverholen; open; openbaar; opengelegd; opengemaakt; opengesprongen; opengesteld; openlijk; openstaand; publiek; rechttoe; rechttoe rechtaan; ridderlijk; rondborstig; toegankelijk; vatbaar; volmondig; voorkomend
libre bandeloos; in vrijheid; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij beschikbaar; beschikbare; disponibel; facultatief; ledig; leeg; niet verplicht; onbegrensd; onbelemmerd; onbepaald; onbeperkt; onbezet; ongelimiteerd; vacant
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
abiertamente onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit attent; contemplatief; cru; eerlijk; fideel; galant; gewoonweg; gladweg; hoffelijk; niet dicht; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechttoe rechtaan; ridderlijk; rondborstig; ronduit; trouwhartig; voorkomend
blanco loos; vrij; zonder taak blanco; blank; bleek; bleek van gelaatskleur; flauw; flets; ongelakt; pips; verschoten; wit; wit van huidskleur
claramente onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit cru; gewoonweg; gladweg; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan; ronduit
claro onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit 'tuurlijk; aanschouwelijk; algemeen begrijpbaar; allicht; begrepen; begrijpelijk; bevatbaar; bevattelijk; bijgevolg; blank; bleek; cru; direct; doorgrond; doorzien; duidelijk; dus; echt; eenduidig; flagrant; gevat; gewoonweg; helder; herkenbaar; heus; inzichtelijk; klaar; klaar als een klontje; klare; klinkklaar; kuis; licht; lichtgevend; logisch; lumineus; natuurlijk; net; niet donker; onbewolkt; ondubbelzinnig; ongelakt; onmiskenbaar; onomwonden; onontkomelijk; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; openlijk; overduidelijk; overzichtelijk; pips; pure; puur; recht door zee; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; rein; scherpzinnig; schoon; schrander; slim; snedig; uiteraard; uitgeslapen; vanzelfsprekend; verhelderend; verstaanbaar; werkelijk; zeker; zo klaar als een klontje; zonder twijfel; zonneklaar; zuiver; zuivere
con franqueza onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit cru; gulweg; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan
desenfrenado bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij losbandig; niet terughoudend; onberaden; onbesuisd; ondoordacht; ongedisciplineerd; ongeremd; onnadenkend; tuchteloos
en libertad in vrijheid; vrij
francamente onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit botweg; cru; doodgewoon; eerlijk; fideel; gemeen; gewoonweg; gladweg; gulweg; klinkklaar; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onvermengd; openhartig; openlijk; oprecht; puur; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; rondborstig; ronduit; trouwhartig; zuiver
franco onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit eerlijk; fideel; franco; frank; gratis; kosteloos; onbelemmerd; onbevangen; ongeveinsd; onverhuld; open; openhartig; oprecht; pro deo; rechttoe; rondborstig; trouwhartig; volmondig; voor niets; vrachtvrij; zonder kosten
libertino bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij laks; ongedisciplineerd; ontuchtig
sin ambages onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit
sin compromiso bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij facultatief; niet verplicht
sin misión loos; vrij; zonder taak
sin reserva onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan
sin rodeos onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit benaderbaar; botweg; frank; genaakbaar; gladaf; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; platweg; rechtaan; rechttoe; ronduit; ruiterlijk; toegankelijk; zonder omwegen
sin trabas onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit onbegrensd; onbelemmerd; onbepaald; onbeperkt; ongehinderd; ongelimiteerd; ongemoeid; ongestoord; onverstoord; vrijuit
sincero onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit braaf; diep; diepgevoeld; echt; eerlijk; fair; fideel; gemeend; goedbedoeld; innig; intens; intensief; intiem; menens; ongeveinsd; open; openhartig; oprecht; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; rondborstig; ronduit; trouwhartig; van harte; vertrouwelijk; volmondig; welgemeend

Palabras relacionadas con "vrij":


Antónimos de "vrij":


Definiciones relacionadas de "vrij":

  1. als je niet naar het werk of naar school hoeft1
    • ik ben vandaag vrij1
  2. door niets of niemand beperkt of gehinderd1
    • de weg was versperd maar nu is hij weer vrij1
  3. het niet hebben1
    • de zieke is vrij van koorts1
  4. kunnen gaan en staan waar je wilt1
    • hij zat in de gevangenis, maar nu is hij weer vrij1
  5. niet in gebruik of besproken1
    • is deze tafel nog vrij?1
  6. niet verlegen, een beetje brutaal1
    • zij gaf iedereen een zoen, ze is erg vrij1

Wiktionary: vrij

vrij
adjective
  1. ongebonden, niet in beweging beperkt
adverb
  1. tamelijk

Cross Translation:
FromToVia
vrij libre; despejado clear — free of obstacles
vrij libre free — not imprisoned
vrij libre free — unconstrained
vrij libre; obstáculo; despejado free — unobstructed
vrij exento; libre free — without obligations
vrij libre free — software: with very few limitations on distribution or improvement
vrij desocupado; ocioso; inútil; superfluo müßigkeine oder keine sinnvolle Beschäftigung ausübend
vrij bastante ziemlich — sehr; in großem Maße
vrij libre libre — Qui a le pouvoir de faire ce qu’il vouloir, d’agir ou de ne pas agir.

vrij forma de vrijen:

vrijen verbo (vrij, vrijt, vrijde, vrijden, gevrijd)

  1. vrijen (de liefde bedrijven; minnen; liefkozen; minnekozen; beminnen)
  2. vrijen (sexuele gemeenschap hebben; neuken; paren)

Conjugaciones de vrijen:

o.t.t.
  1. vrij
  2. vrijt
  3. vrijt
  4. vrijen
  5. vrijen
  6. vrijen
o.v.t.
  1. vrijde
  2. vrijde
  3. vrijde
  4. vrijden
  5. vrijden
  6. vrijden
v.t.t.
  1. heb gevrijd
  2. hebt gevrijd
  3. heeft gevrijd
  4. hebben gevrijd
  5. hebben gevrijd
  6. hebben gevrijd
v.v.t.
  1. had gevrijd
  2. had gevrijd
  3. had gevrijd
  4. hadden gevrijd
  5. hadden gevrijd
  6. hadden gevrijd
o.t.t.t.
  1. zal vrijen
  2. zult vrijen
  3. zal vrijen
  4. zullen vrijen
  5. zullen vrijen
  6. zullen vrijen
o.v.t.t.
  1. zou vrijen
  2. zou vrijen
  3. zou vrijen
  4. zouden vrijen
  5. zouden vrijen
  6. zouden vrijen
diversen
  1. vrij!
  2. vrijt!
  3. gevrijd
  4. vrijend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vrijen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
contacto sexual geslachtsgemeenschap; omgang; verkeer
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
acostarse beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen
contacto sexual neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vrijen
coser beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen doorstikken; hechten; innaaien; naaien; opnaaien; opstikken; stikken; vastnaaien
hacer el amor beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen de liefde bedrijven

Definiciones relacionadas de "vrijen":

  1. kussen en strelen1
    • zullen we een beetje vrijen?1
  2. neuken, geslachtsgemeenschap hebben1
    • je moet een condoom om bij het vrijen1

Wiktionary: vrijen

vrijen
verb
  1. liefde bedrijven
  2. knuffelen

Cross Translation:
FromToVia
vrijen hacer el amor love — (euphemistic): to have sex with
vrijen hacer el amor make love — to engage in sexual intercourse
vrijen relación; sexo; sexual sex — act of sexual intercourse
vrijen hacer el amor; follar; chingar; coger faire l’amour — Accomplir l’acte sexuel
vrijen sexo sexe — biol|fr genre qui peut être masculin ou féminin.

Traducciones relacionadas de vrij