Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. afruimen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de afruimen de neerlandés a español

afruimen:

afruimen verbo (ruim af, ruimt af, ruimde af, ruimden af, afgeruimd)

  1. afruimen (opruimen; afdekken)
  2. afruimen

Conjugaciones de afruimen:

o.t.t.
  1. ruim af
  2. ruimt af
  3. ruimt af
  4. ruimen af
  5. ruimen af
  6. ruimen af
o.v.t.
  1. ruimde af
  2. ruimde af
  3. ruimde af
  4. ruimden af
  5. ruimden af
  6. ruimden af
v.t.t.
  1. heb afgeruimd
  2. hebt afgeruimd
  3. heeft afgeruimd
  4. hebben afgeruimd
  5. hebben afgeruimd
  6. hebben afgeruimd
v.v.t.
  1. had afgeruimd
  2. had afgeruimd
  3. had afgeruimd
  4. hadden afgeruimd
  5. hadden afgeruimd
  6. hadden afgeruimd
o.t.t.t.
  1. zal afruimen
  2. zult afruimen
  3. zal afruimen
  4. zullen afruimen
  5. zullen afruimen
  6. zullen afruimen
o.v.t.t.
  1. zou afruimen
  2. zou afruimen
  3. zou afruimen
  4. zouden afruimen
  5. zouden afruimen
  6. zouden afruimen
diversen
  1. ruim af!
  2. ruimt af!
  3. afgeruimd
  4. afruimende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afruimen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
recoger inhalen; naar binnen halen; rapen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
recoger afdekken; afruimen; opruimen afhalen; afhalen en meenemen; afnemen; afplukken; bergen; betrappen; bijeen harken; bijeen scharrelen; bijeenrapen; bijeenschrapen; bijeenzamelen; binnen halen; binnenbrengen; binnenhalen; geld in ontvangst nemen; incasseren; inhalen; innen; inzamelen; meenemen; naar binnen halen; oogsten; opbergen; opeenhopen; ophalen; oppakken; oppikken; oppotten; oprapen; opruimen; opsnappen; opvegen; plukken; samenpakken; samenrapen; snappen; sparen; vergaren; verzamelen; wegbergen; weghalen; wegnemen
recoger la mesa afdekken; afruimen; opruimen bergen; opruimen