Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. dichtgooien:


Neerlandés

Traducciones detalladas de dichtgooien de neerlandés a español

dichtgooien:

dichtgooien verbo (gooi dicht, gooit dicht, gooide dicht, gooiden dicht, dichtgegooid)

  1. dichtgooien

Conjugaciones de dichtgooien:

o.t.t.
  1. gooi dicht
  2. gooit dicht
  3. gooit dicht
  4. gooien dicht
  5. gooien dicht
  6. gooien dicht
o.v.t.
  1. gooide dicht
  2. gooide dicht
  3. gooide dicht
  4. gooiden dicht
  5. gooiden dicht
  6. gooiden dicht
v.t.t.
  1. heb dichtgegooid
  2. hebt dichtgegooid
  3. heeft dichtgegooid
  4. hebben dichtgegooid
  5. hebben dichtgegooid
  6. hebben dichtgegooid
v.v.t.
  1. had dichtgegooid
  2. had dichtgegooid
  3. had dichtgegooid
  4. hadden dichtgegooid
  5. hadden dichtgegooid
  6. hadden dichtgegooid
o.t.t.t.
  1. zal dichtgooien
  2. zult dichtgooien
  3. zal dichtgooien
  4. zullen dichtgooien
  5. zullen dichtgooien
  6. zullen dichtgooien
o.v.t.t.
  1. zou dichtgooien
  2. zou dichtgooien
  3. zou dichtgooien
  4. zouden dichtgooien
  5. zouden dichtgooien
  6. zouden dichtgooien
en verder
  1. is dichtgegooid
  2. zijn dichtgegooid
diversen
  1. gooi dicht!
  2. gooit dicht!
  3. dichtgegooid
  4. dichtgooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for dichtgooien:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
cerrar dichtdoen; dichtdraaien
cubrir bedekken; beslaan; indekken
tapar afstoppen; stoppen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
cerrar dichtgooien aantrekken; afbakenen; afgrendelen; afpalen; afschotten; afschutten; afsluiten; afzetten; afzien van rechtsvervolging; begrenzen; beknotten; beperken; borgen; correct zijn; dicht maken; dichtbinden; dichtdoen; dichtdraaien; dichten; dichtgaan; dichtmaken; dichtslaan; dichtstoppen; dichttrekken; dichtvallen; dichtwerpen; grendelen; kloppen; locken; omlijnen; op slot doen; op slot zetten; schutten; seponeren; sluiten; stoppen; toebinden; toedoen; toedraaien; toemaken; toetrekken; toevallen; uitdoen; uitdraaien; vergrendelen; zich sluiten
cubrir dichtgooien afdekken; afschermen; afschutten; bedekken; bekleden; bemantelen; beschermen; beschutten; bijsluiten; bijvoegen; blinderen; dekken; draperen; gladstrijken; hullen; inhullen; insluiten; maskeren; met stof behangen; omhullen; omvatten; overdekken; overheen trekken; overkappen; overtrekken; overwelven; stofferen; strijken; toestoppen; toevoegen; van bekleding voorzien; verhullen; versluieren
rellenar dichtgooien bijschenken; bijtanken; bijvullen; farceren; invullen; ophogen; opvullen; plomberen; volgieten; volgooien; volmaken; volplempen; volstorten; vullen
tapar dichtgooien afdekken; afschermen; afschutten; bedekken; bekleden; beschermen; beschutten; camoufleren; dichtdoen; dichten; dichtmaken; dichtslaan; dichtstoppen; dichtwerpen; gaten stoppen; in omgeving op laten gaan; overtrekken; sluiten; stoppen; toedoen; toestoppen; toetrekken
terraplenar dichtgooien dempen; dichtslaan; dichtwerpen; matigen; temperen; zich matigen
OtherTraducciones relacionadasOther Translations
cubrir bedekken; met iets bestrijken