Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. dreggen:
  2. dreg:


Neerlandés

Traducciones detalladas de dreggen de neerlandés a español

dreggen:

dreggen verbo (dreg, dregt, dregde, dregden, gedregd)

  1. dreggen

Conjugaciones de dreggen:

o.t.t.
  1. dreg
  2. dregt
  3. dregt
  4. dreggen
  5. dreggen
  6. dreggen
o.v.t.
  1. dregde
  2. dregde
  3. dregde
  4. dregden
  5. dregden
  6. dregden
v.t.t.
  1. heb gedregd
  2. hebt gedregd
  3. heeft gedregd
  4. hebben gedregd
  5. hebben gedregd
  6. hebben gedregd
v.v.t.
  1. had gedregd
  2. had gedregd
  3. had gedregd
  4. hadden gedregd
  5. hadden gedregd
  6. hadden gedregd
o.t.t.t.
  1. zal dreggen
  2. zult dreggen
  3. zal dreggen
  4. zullen dreggen
  5. zullen dreggen
  6. zullen dreggen
o.v.t.t.
  1. zou dreggen
  2. zou dreggen
  3. zou dreggen
  4. zouden dreggen
  5. zouden dreggen
  6. zouden dreggen
en verder
  1. is gedregd
  2. zijn gedregd
diversen
  1. dreg!
  2. dregt!
  3. gedregd
  4. dreggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for dreggen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
rastrear dreggen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
rastrear dreggen crawlen; doorvorsen; eggen; met een eg bewerken; naslaan; naspeuren; naspeuring doen; nasporen; neuzen; onderzoeken; opzoeken; rechercheren; snuffelen; speuren

Palabras relacionadas con "dreggen":


dreggen forma de dreg:

dreg [de ~] sustantivo

  1. de dreg (dreghaak; dreganker)
    la ancla; la rastra; el rezón

Translation Matrix for dreg:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
ancla dreg; dreganker; dreghaak anker; muuranker
rastra dreg; dreganker; dreghaak
rezón dreg; dreganker; dreghaak

Palabras relacionadas con "dreg":