Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. teren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de teren de neerlandés a español

teren:

teren verbo (teer, teert, teerde, teerden, geteerd)

  1. teren (met teer besmeren)

Conjugaciones de teren:

o.t.t.
  1. teer
  2. teert
  3. teert
  4. teren
  5. teren
  6. teren
o.v.t.
  1. teerde
  2. teerde
  3. teerde
  4. teerden
  5. teerden
  6. teerden
v.t.t.
  1. heb geteerd
  2. hebt geteerd
  3. heeft geteerd
  4. hebben geteerd
  5. hebben geteerd
  6. hebben geteerd
v.v.t.
  1. had geteerd
  2. had geteerd
  3. had geteerd
  4. hadden geteerd
  5. hadden geteerd
  6. hadden geteerd
o.t.t.t.
  1. zal teren
  2. zult teren
  3. zal teren
  4. zullen teren
  5. zullen teren
  6. zullen teren
o.v.t.t.
  1. zou teren
  2. zou teren
  3. zou teren
  4. zouden teren
  5. zouden teren
  6. zouden teren
en verder
  1. ben geteerd
  2. bent geteerd
  3. is geteerd
  4. zijn geteerd
  5. zijn geteerd
  6. zijn geteerd
diversen
  1. teer!
  2. teert!
  3. geteerd
  4. terend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

teren [znw.] sustantivo

  1. teren (met teer insmeren)
    el embrear; el alquitranear

teren adj.

  1. teren (met teer ingesmeerd)

Translation Matrix for teren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
alquitranear met teer insmeren; teren
embrear met teer insmeren; teren
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
alquitranar met teer besmeren; teren
bañar con alquitrán met teer besmeren; teren
embrear met teer besmeren; teren
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
embreado met teer ingesmeerd; teren getaand; geteerd; tanig

Wiktionary: teren

teren
verb
  1. met teer besmeren

Traducciones relacionadas de teren