Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. uitstorten:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de uitstorten de neerlandés a español

uitstorten:

uitstorten verbo (stort uit, stortte uit, stortten uit, uitgestort)

  1. uitstorten (gieten; schenken)

Conjugaciones de uitstorten:

o.t.t.
  1. stort uit
  2. stort uit
  3. stort uit
  4. storten uit
  5. storten uit
  6. storten uit
o.v.t.
  1. stortte uit
  2. stortte uit
  3. stortte uit
  4. stortten uit
  5. stortten uit
  6. stortten uit
v.t.t.
  1. heb uitgestort
  2. hebt uitgestort
  3. heeft uitgestort
  4. hebben uitgestort
  5. hebben uitgestort
  6. hebben uitgestort
v.v.t.
  1. had uitgestort
  2. had uitgestort
  3. had uitgestort
  4. hadden uitgestort
  5. hadden uitgestort
  6. hadden uitgestort
o.t.t.t.
  1. zal uitstorten
  2. zult uitstorten
  3. zal uitstorten
  4. zullen uitstorten
  5. zullen uitstorten
  6. zullen uitstorten
o.v.t.t.
  1. zou uitstorten
  2. zou uitstorten
  3. zou uitstorten
  4. zouden uitstorten
  5. zouden uitstorten
  6. zouden uitstorten
en verder
  1. ben uitgestort
  2. bent uitgestort
  3. is uitgestort
  4. zijn uitgestort
  5. zijn uitgestort
  6. zijn uitgestort
diversen
  1. stort uit!
  2. stort uit!
  3. uitgestort
  4. uitstortend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitstorten:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
echar weggooien
pagar boeten
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
abalanzarse gieten; schenken; uitstorten zich storten
echar gieten; schenken; uitstorten afdanken; afscheiden; afvoeren; bannen; begeleiden; bezweren; bijgieten; doneren; ecarteren; geven; gunnen; gunst verlenen; ingieten; inschenken; intappen; leiden; lozen; meevoeren; ontheffen; ontslaan; opsturen; posten; schenken; serveren; smijten; sturen; tappen; toezenden; uitbannen; uitscheiden; uitstoten; uitsturen; uitwerpen; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verhuizen; verjagen; verkassen; verzenden; voeren; weggooien; wegjagen; wegsmijten; wegsturen; wegzenden
escanchar gieten; schenken; uitstorten bijgieten; inschenken; intappen; schenken; serveren; tappen
fundir gieten; schenken; uitstorten
ingresar gieten; schenken; uitstorten deponeren; doen in; inbrengen; indoen; instoppen; storten
pagar gieten; schenken; uitstorten afbetalen; afrekenen; bekostigen; belonen; besteden; betalen; bezoldigen; boeten; deponeren; dokken; geld overmaken; gunnen; honoreren; iets toekennen; lonen; neerleggen; onderuit halen; ophoesten; overboeken; overschrijven; overzenden; salariëren; spenderen; storten; toebedelen; toekennen; toewijzen; uitbetalen; uitgeven; uitkeren; vereffenen; verrekenen; voldoen; voor de dag komen met
regar gieten; schenken; uitstorten begieten; bespatten; bespetteren; besproeien; bespuiten; bevloeien; bevochtigen; irrigeren; sproeien; water geven

Wiktionary: uitstorten


Cross Translation:
FromToVia
uitstorten verter pour — to cause to flow in a stream
uitstorten desinflar dégonfler — Faire cesser d’être gonfler ; Permettre au fluide contenu de s’échapper.