Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. verspelen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de verspelen de neerlandés a español

verspelen:

verspelen verbo (verspeel, verspeelt, verspeelde, verspeelden, verspeeld)

  1. verspelen (vergokken; vergooien)

Conjugaciones de verspelen:

o.t.t.
  1. verspeel
  2. verspeelt
  3. verspeelt
  4. verspelen
  5. verspelen
  6. verspelen
o.v.t.
  1. verspeelde
  2. verspeelde
  3. verspeelde
  4. verspeelden
  5. verspeelden
  6. verspeelden
v.t.t.
  1. heb verspeeld
  2. hebt verspeeld
  3. heeft verspeeld
  4. hebben verspeeld
  5. hebben verspeeld
  6. hebben verspeeld
v.v.t.
  1. had verspeeld
  2. had verspeeld
  3. had verspeeld
  4. hadden verspeeld
  5. hadden verspeeld
  6. hadden verspeeld
o.t.t.t.
  1. zal verspelen
  2. zult verspelen
  3. zal verspelen
  4. zullen verspelen
  5. zullen verspelen
  6. zullen verspelen
o.v.t.t.
  1. zou verspelen
  2. zou verspelen
  3. zou verspelen
  4. zouden verspelen
  5. zouden verspelen
  6. zouden verspelen
diversen
  1. verspeel!
  2. verspeelt!
  3. verspeeld
  4. verspelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verspelen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
jugarse vergokken; vergooien; verspelen aangrijpen; aanwenden; benutten; een gok wagen; gebruiken; gokken; inzetten; toepassen; verbeuren; verwedden; wedden
perder en el juego vergokken; vergooien; verspelen verbeuren