Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. wegslijpen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de wegslijpen de neerlandés a español

wegslijpen:

wegslijpen [znw.] sustantivo

  1. wegslijpen (slijpen)
    el afilar; el quitar afilando

wegslijpen verbo (slijp weg, slijpt weg, sleep weg, slepen weg, weggeslepen)

  1. wegslijpen (uitslijpen)
    pulir; limar

Conjugaciones de wegslijpen:

o.t.t.
  1. slijp weg
  2. slijpt weg
  3. slijpt weg
  4. slijpen weg
  5. slijpen weg
  6. slijpen weg
o.v.t.
  1. sleep weg
  2. sleep weg
  3. sleep weg
  4. slepen weg
  5. slepen weg
  6. slepen weg
v.t.t.
  1. heb weggeslepen
  2. hebt weggeslepen
  3. heeft weggeslepen
  4. hebben weggeslepen
  5. hebben weggeslepen
  6. hebben weggeslepen
v.v.t.
  1. had weggeslepen
  2. had weggeslepen
  3. had weggeslepen
  4. hadden weggeslepen
  5. hadden weggeslepen
  6. hadden weggeslepen
o.t.t.t.
  1. zal wegslijpen
  2. zult wegslijpen
  3. zal wegslijpen
  4. zullen wegslijpen
  5. zullen wegslijpen
  6. zullen wegslijpen
o.v.t.t.
  1. zou wegslijpen
  2. zou wegslijpen
  3. zou wegslijpen
  4. zouden wegslijpen
  5. zouden wegslijpen
  6. zouden wegslijpen
diversen
  1. slijp weg!
  2. slijpt weg!
  3. weggeslepen
  4. wegslijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wegslijpen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
afilar slijpen; wegslijpen
quitar afilando slijpen; wegslijpen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
afilar aandoen; aanmaken; aanslijpen; aanzetten; afslijpen; erafslijpen; inschakelen; motiveren; scherpen; slijpen; spitsen; starten; wetten
limar uitslijpen; wegslijpen vijlen
pulir uitslijpen; wegslijpen afbedelen; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; gladwrijven; kapot maken; opblinken; opdirken; opdoffen; oppoetsen; optutten; opwrijven; poetsen; polijsten; politoeren; scherp maken; slechten; slijpen; uitdossen; wrijven
quitar afilando afslijpen; erafslijpen