Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. ontharen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de ontharen de neerlandés a francés

ontharen:

ontharen verbo (onthaar, onthaart, onthaarde, onthaarden, onthaard)

  1. ontharen (epileren)
    épiler
    • épiler verbo (épile, épiles, épilons, épilez, )

Conjugaciones de ontharen:

o.t.t.
  1. onthaar
  2. onthaart
  3. onthaart
  4. ontharen
  5. ontharen
  6. ontharen
o.v.t.
  1. onthaarde
  2. onthaarde
  3. onthaarde
  4. onthaarden
  5. onthaarden
  6. onthaarden
v.t.t.
  1. heb onthaard
  2. hebt onthaard
  3. heeft onthaard
  4. hebben onthaard
  5. hebben onthaard
  6. hebben onthaard
v.v.t.
  1. had onthaard
  2. had onthaard
  3. had onthaard
  4. hadden onthaard
  5. hadden onthaard
  6. hadden onthaard
o.t.t.t.
  1. zal ontharen
  2. zult ontharen
  3. zal ontharen
  4. zullen ontharen
  5. zullen ontharen
  6. zullen ontharen
o.v.t.t.
  1. zou ontharen
  2. zou ontharen
  3. zou ontharen
  4. zouden ontharen
  5. zouden ontharen
  6. zouden ontharen
en verder
  1. ben onthaard
  2. bent onthaard
  3. is onthaard
  4. zijn onthaard
  5. zijn onthaard
  6. zijn onthaard
diversen
  1. onthaar!
  2. onthaart!
  3. onthaard
  4. ontharend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ontharen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
épiler epileren; ontharen