Neerlandés
Traducciones detalladas de inval de neerlandés a francés
inval:
-
de inval (invasie)
-
de inval (politie-inval)
Translation Matrix for inval:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
action policière | inval; politie-inval | |
envahissement | inval; politie-inval | overstelpen; overweldigen; overweldiging; verovering |
invasion | inval; invasie; politie-inval | aanval; attaque; bestorming; offensief; overweldiging; run; stormaanval; stormloop; verovering |
Palabras relacionadas con "inval":
invallen:
-
invallen (invallen voor iemand; vervangen)
-
invallen (binnendringen; binnenvallen)
envahir; pénétrer dans; faire une invasion; entrer dans; faire entrer; faire irruption dans; s'infiltrer; s'introduire-
envahir verbo (envahis, envahit, envahissons, envahissez, envahissent, envahissais, envahissait, envahissions, envahissiez, envahissaient, envahîmes, envahîtes, envahirent, envahirai, envahiras, envahira, envahirons, envahirez, envahiront)
-
pénétrer dans verbo
-
faire une invasion verbo
-
entrer dans verbo
-
faire entrer verbo
-
faire irruption dans verbo
-
s'infiltrer verbo
-
s'introduire verbo
-
-
invallen (in elkaar zakken; inzakken; inzinken)
tomber en ruine; s'effondrer; s'écrouler; s'enfoncer-
tomber en ruine verbo
-
s'effondrer verbo
-
s'écrouler verbo
-
s'enfoncer verbo
-
-
invallen (naar binnen vallen)
Conjugaciones de invallen:
o.t.t.
- val in
- valt in
- valt in
- vallen in
- vallen in
- vallen in
o.v.t.
- viel in
- viel in
- viel in
- vielen in
- vielen in
- vielen in
v.t.t.
- ben ingevallen
- bent ingevallen
- is ingevallen
- zijn ingevallen
- zijn ingevallen
- zijn ingevallen
v.v.t.
- was ingevallen
- was ingevallen
- was ingevallen
- waren ingevallen
- waren ingevallen
- waren ingevallen
o.t.t.t.
- zal invallen
- zult invallen
- zal invallen
- zullen invallen
- zullen invallen
- zullen invallen
o.v.t.t.
- zou invallen
- zou invallen
- zou invallen
- zouden invallen
- zouden invallen
- zouden invallen
en verder
- heb ingevallen
- hebt ingevallen
- heeft ingevallen
- hebben ingevallen
- hebben ingevallen
- hebben ingevallen
diversen
- val in!
- valt in!
- ingevallen
- invallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het invallen (binnenvallen)