Neerlandés

Traducciones detalladas de gejaagd de neerlandés a francés

gejaagd:


Translation Matrix for gejaagd:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
nerveux neuroot; zenuwlijder; zenuwpees
énervé neuroot; zenuwlijder; zenuwpees
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
agité gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig bewogen; geagiteerd; hard; hardop; hectisch; levendig; luid; luidkeels; ongedurig; onrustig; roerig; turbulent; uit volle borst; veelbewogen; verhit; woelig
avec précipitation gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig inderhaast
hâtif gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig gauw; haastig; ijlings; in allerijl; inderhaast
hâtivement gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig gauw; haastig; ijlings; in allerijl; inderhaast
nerveusement gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig schichtig; schrikachtig; vreesachtig
nerveux gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig nerveus; ongedurig; onrustig; roerig; schichtig; schrikachtig; vreesachtig; woelig; zenuwachtig
pressé gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig dringend; gauw; haastend; haastig; ijlings; inderhaast; klemmend; met spoed; spoedeisend; uitgedrukt; uitgeknepen; urgent
précipitamment gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig abrupt; eensklaps; gauw; haastig; halsoverkop; ijlings; inderhaast; ineens; onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; opeens; overhaast; overijld; plots; plotseling; plotsklaps; rap; snel; vlot; vlug; voorbarig
précipité gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig bespoedigd; inderhaast; onberaden; onbesuisd; onbezonnen; ondoordacht; onnadenkend; overhaast; overijld; versneld; voorbarig
à la hâte gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig haastig; in allerijl; inderhaast; kortstondig; terloops; vliegensvlug; vluchtelings; vluchtig
énervé gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; jachtig aangebrand; geprikkeld; gespannen; gestressd; geërgerd; geïrriteerd; opgefokt; opgehitst; opgejaagd; pissig; prikkelbaar

Palabras relacionadas con "gejaagd":


Wiktionary: gejaagd

gejaagd
adjective
  1. Qui est dans quelques troubles, dans quelques agitations d’esprit, soit par craintes, soit par irrésolutions et incertitudes.

jagen:

jagen [znw.] sustantivo

  1. jagen (jacht)
    la chasse; la partie de chasse

jagen verbo (jaag, jaagt, jaagde, jaagden, gejaagd)

  1. jagen (zich haasten; opschieten; snellen; )
  2. jagen (zich spoeden; haasten; aanpoten; )
    se dépêcher; presser; se presser; se précipiter; traquer; hâter; se hâter
    • presser verbo (presse, presses, pressons, pressez, )
    • se presser verbo
    • traquer verbo (traque, traques, traquons, traquez, )
    • hâter verbo (hâte, hâtes, hâtons, hâtez, )
    • se hâter verbo

Conjugaciones de jagen:

o.t.t.
  1. jaag
  2. jaagt
  3. jaagt
  4. jagen
  5. jagen
  6. jagen
o.v.t.
  1. jaagde
  2. jaagde
  3. jaagde
  4. jaagden
  5. jaagden
  6. jaagden
v.t.t.
  1. heb gejaagd
  2. hebt gejaagd
  3. heeft gejaagd
  4. hebben gejaagd
  5. hebben gejaagd
  6. hebben gejaagd
v.v.t.
  1. had gejaagd
  2. had gejaagd
  3. had gejaagd
  4. hadden gejaagd
  5. hadden gejaagd
  6. hadden gejaagd
o.t.t.t.
  1. zal jagen
  2. zult jagen
  3. zal jagen
  4. zullen jagen
  5. zullen jagen
  6. zullen jagen
o.v.t.t.
  1. zou jagen
  2. zou jagen
  3. zou jagen
  4. zouden jagen
  5. zouden jagen
  6. zouden jagen
en verder
  1. ben gejaagd
  2. bent gejaagd
  3. is gejaagd
  4. zijn gejaagd
  5. zijn gejaagd
  6. zijn gejaagd
diversen
  1. jaag!
  2. jaagt!
  3. gejaagd
  4. jagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for jagen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
chasse jacht; jagen achtervolging; drijven; jaagpartij; jaagtijd; jacht; jachtexpeditie; jachtpartij; jachtrit; jachtseizoen; jachttijd; schieten; vuren; wildjacht
partie de chasse jacht; jagen jaagpartij; jacht; jachtexpeditie; jachtpartij; jachtrit; wildjacht
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
hâter aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jagen; overhaasten; spoeden; voortmaken; zich spoeden accelereren; bespoedigen; haasten; jachten; jakkeren; reppen; spoeden; stressen; tot spoed aanzetten; verhaasten; versnellen
presser aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jagen; overhaasten; spoeden; voortmaken; zich spoeden aandringen; aandrukken; aanhouden; aanjagen; aansporen; aanzetten; accelereren; bespoedigen; comprimeren; dichtknijpen; drukken; haasten; inpersen; jachten; jakkeren; klemmen; knellen; leegknijpen; omklemmen; omwoelen; op iets aandringen; opdrijven; ophitsen; opjagen; opjutten; oppersen; persen; porren; reppen; samendrukken; samenpersen; spoeden; strak zitten; tot spoed aanzetten; uitdrukken; uitknijpen; uitpersen; vastdrukken; vastknijpen; verhaasten; versnellen; voortjagen
s'empresser ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; zich haasten; zich spoeden aansporen; aanzetten; jachten; jakkeren; reppen; spoeden
se dépêcher aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; overhaasten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; voortmaken; zich haasten; zich spoeden aantreden; jachten; jakkeren; reppen; spoeden; stressen; tempo maken; toetreden
se hâter aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; overhaasten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; voortmaken; zich haasten; zich spoeden jachten; jakkeren; reppen; spoeden; stressen
se presser aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; overhaasten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; voortmaken; zich haasten; zich spoeden jachten; jakkeren; reppen; spoeden; stressen; tempo maken; zich verdringen
se précipiter aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; overhaasten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; voortmaken; zich haasten; zich spoeden aanvallen; attaqueren; belegeren; bestormen; binnenstormen; binnenvliegen; hardlopen; opjagen; overvallen; rennen; snellen; spoeden; stressen; tempo maken; zich storten
traquer aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jagen; overhaasten; spoeden; voortmaken; zich spoeden achternagaan; achternalopen; nalopen; volgen

Definiciones relacionadas de "jagen":

  1. dieren achternazitten om ze te vangen of te doden1
    • ze joegen op wilde eenden1
  2. snel gaan, snel bewegen1
    • de wolken joegen voorbij1
  3. ze dwingen een bepaalde kant op de gaan1
    • de boer joeg de koeien de schuur in1

Wiktionary: jagen

jagen
verb
  1. Traductions à trier suivant le sens

Cross Translation:
FromToVia
jagen chasser hunt — to chase down prey