Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. uiteenlopend:
  2. uiteenlopen:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de uiteenlopend de neerlandés a francés

uiteenlopend:


Translation Matrix for uiteenlopend:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
composite composiet
divers diversen
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
composite divers; onderscheiden; ongelijksoortig; uiteenlopend; verschillend
disparate divers; onderscheiden; ongelijksoortig; uiteenlopend; verschillend
divers divers; onderscheiden; ongelijksoortig; uiteenlopend; verschillend afwijkend; anders; anderszins; ettelijk; gevariëerde; uiteenlopende; veelsoortig; verscheiden; verscheidene; verschillend; verschillende
hétérogène divers; onderscheiden; ongelijksoortig; uiteenlopend; verschillend heterogeen
varié divers; onderscheiden; ongelijksoortig; uiteenlopend; verschillend uiteenlopende

Palabras relacionadas con "uiteenlopend":

  • uiteenlopendheid

Wiktionary: uiteenlopend

uiteenlopend
adjective
  1. Qui n’est pas pareil, qui est autre, distinct.

Cross Translation:
FromToVia
uiteenlopend hétérogène; hétéroclite; de bric et de broc; disparate eclectic — unrelated and unspecialized; heterogeneous
uiteenlopend divers various — an eclectic range of

uiteenlopen:

uiteenlopen verbo (loop uiteen, loopt uiteen, liep uiteen, liepen uiteen, uiteengelopen)

  1. uiteenlopen (variëren; veranderen; verschillen; afwisselen; wisselen)
    varier; différer; diverger
    • varier verbo (varie, varies, varions, variez, )
    • différer verbo (diffère, diffères, différons, différez, )
    • diverger verbo (diverge, diverges, divergeons, divergez, )

Conjugaciones de uiteenlopen:

o.t.t.
  1. loop uiteen
  2. loopt uiteen
  3. loopt uiteen
  4. lopen uiteen
  5. lopen uiteen
  6. lopen uiteen
o.v.t.
  1. liep uiteen
  2. liep uiteen
  3. liep uiteen
  4. liepen uiteen
  5. liepen uiteen
  6. liepen uiteen
v.t.t.
  1. ben uiteengelopen
  2. bent uiteengelopen
  3. is uiteengelopen
  4. zijn uiteengelopen
  5. zijn uiteengelopen
  6. zijn uiteengelopen
v.v.t.
  1. was uiteengelopen
  2. was uiteengelopen
  3. was uiteengelopen
  4. waren uiteengelopen
  5. waren uiteengelopen
  6. waren uiteengelopen
o.t.t.t.
  1. zal uiteenlopen
  2. zult uiteenlopen
  3. zal uiteenlopen
  4. zullen uiteenlopen
  5. zullen uiteenlopen
  6. zullen uiteenlopen
o.v.t.t.
  1. zou uiteenlopen
  2. zou uiteenlopen
  3. zou uiteenlopen
  4. zouden uiteenlopen
  5. zouden uiteenlopen
  6. zouden uiteenlopen
diversen
  1. loop uiteen!
  2. loopt uiteen!
  3. uiteengelopen
  4. uiteenlopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uiteenlopen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
différer afwisselen; uiteenlopen; variëren; veranderen; verschillen; wisselen afwijken; schelen; uitstellen; verschil maken; verschillen
diverger afwisselen; uiteenlopen; variëren; veranderen; verschillen; wisselen
varier afwisselen; uiteenlopen; variëren; veranderen; verschillen; wisselen afwisselen; herzien; omruilen; omwisselen; ruilen; veranderen; verwisselen; wijzigen; wisselen

Wiktionary: uiteenlopen

uiteenlopen