Interglot - stralend: resultados en neerlandés y francés encontrados en el Diccionario de traducción Interglot

Eliminar anuncios

Resumen

Neerlandés a francés: más información...

stralend:
- rayonnant; radieux
stralen:
- briller; étinceler; resplendir; rayonner; être plein de vie; luire; être plein d'ardeur; émettre qc; respirer qc
- rayonnement; traits de lumière
Wiktionary:
- stralend → brillant
- stralen → briller, rayonner
- stralen → briller, luire

Neerlandés

Traducciones detalladas de stralend de neerlandés a francés

stralend:

stralend adj.

stralend
rayonnant; radieux
- rayonnant adj.
- radieux adj.

Translation Matrix for stralend:

Modifier	Traducciones relacionadas	Other Translations
radieux	stralend
rayonnant	stralend	glanzend; glunderend

Palabras relacionadas con "stralend":

stralender, stralendere, stralendst, stralendste

Wiktionary: stralend

Cross Translation:

From	To	Via
• stralend	→ brillant	↔ brilliant — shining brightly

stralend forma de stralen:

stralen verbo (straal, straalt, straalde, straalden, gestraald)

stralen (fonkelen; schijnen; flikkeren; glanzen; sprankelen; twinkelen)
briller; étinceler; resplendir
- briller verbo (brille, brilles, brillons, brillez, brillent, brillais, brillait, brillions, brilliez, brillaient, brillai, brillas, brilla, brillâmes, brillâtes, brillèrent, brillerai, brilleras, brillera, brillerons, brillerez, brilleront)
- étinceler verbo (étincelle, étincelles, étincelons, étincelez, étincellent, étincelais, étincelait, étincelions, étinceliez, étincelaient, étincelai, étincelas, étincela, étincelâmes, étincelâtes, étincelèrent, étincellerai, étincelleras, étincellera, étincellerons, étincellerez, étincelleront)
- resplendir verbo (resplendis, resplendit, resplendissons, resplendissez, resplendissent, resplendissais, resplendissait, resplendissions, resplendissiez, resplendissaient, resplendîmes, resplendîtes, resplendirent, resplendirai, resplendiras, resplendira, resplendirons, resplendirez, resplendiront)
stralen (licht uitzenden; blaken)
briller; rayonner; être plein de vie; luire; resplendir; étinceler; être plein d'ardeur
- briller verbo (brille, brilles, brillons, brillez, brillent, brillais, brillait, brillions, brilliez, brillaient, brillai, brillas, brilla, brillâmes, brillâtes, brillèrent, brillerai, brilleras, brillera, brillerons, brillerez, brilleront)
- rayonner verbo (rayonne, rayonnes, rayonnons, rayonnez, rayonnent, rayonnais, rayonnait, rayonnions, rayonniez, rayonnaient, rayonnai, rayonnas, rayonna, rayonnâmes, rayonnâtes, rayonnèrent, rayonnerai, rayonneras, rayonnera, rayonnerons, rayonnerez, rayonneront)
- être plein de vie verbo
- luire verbo (luis, luit, luisons, luisez, luisent, luisais, luisait, luisions, luisiez, luisaient, luisis, luisit, luisîmes, luisîtes, luisirent, luirai, luiras, luira, luirons, luirez, luiront)
- resplendir verbo (resplendis, resplendit, resplendissons, resplendissez, resplendissent, resplendissais, resplendissait, resplendissions, resplendissiez, resplendissaient, resplendîmes, resplendîtes, resplendirent, resplendirai, resplendiras, resplendira, resplendirons, resplendirez, resplendiront)
- étinceler verbo (étincelle, étincelles, étincelons, étincelez, étincellent, étincelais, étincelait, étincelions, étinceliez, étincelaient, étincelai, étincelas, étincela, étincelâmes, étincelâtes, étincelèrent, étincellerai, étincelleras, étincellera, étincellerons, étincellerez, étincelleront)
- être plein d'ardeur verbo
stralen (licht schijnen)
briller; luire; rayonner; resplendir; étinceler
- briller verbo (brille, brilles, brillons, brillez, brillent, brillais, brillait, brillions, brilliez, brillaient, brillai, brillas, brilla, brillâmes, brillâtes, brillèrent, brillerai, brilleras, brillera, brillerons, brillerez, brilleront)
- luire verbo (luis, luit, luisons, luisez, luisent, luisais, luisait, luisions, luisiez, luisaient, luisis, luisit, luisîmes, luisîtes, luisirent, luirai, luiras, luira, luirons, luirez, luiront)
- rayonner verbo (rayonne, rayonnes, rayonnons, rayonnez, rayonnent, rayonnais, rayonnait, rayonnions, rayonniez, rayonnaient, rayonnai, rayonnas, rayonna, rayonnâmes, rayonnâtes, rayonnèrent, rayonnerai, rayonneras, rayonnera, rayonnerons, rayonnerez, rayonneront)
- resplendir verbo (resplendis, resplendit, resplendissons, resplendissez, resplendissent, resplendissais, resplendissait, resplendissions, resplendissiez, resplendissaient, resplendîmes, resplendîtes, resplendirent, resplendirai, resplendiras, resplendira, resplendirons, resplendirez, resplendiront)
- étinceler verbo (étincelle, étincelles, étincelons, étincelez, étincellent, étincelais, étincelait, étincelions, étinceliez, étincelaient, étincelai, étincelas, étincela, étincelâmes, étincelâtes, étincelèrent, étincellerai, étincelleras, étincellera, étincellerons, étincellerez, étincelleront)
stralen (iets uitstralen)
émettre qc; briller; rayonner; resplendir; étinceler; luire; respirer qc
- émettre qc verbo
- briller verbo (brille, brilles, brillons, brillez, brillent, brillais, brillait, brillions, brilliez, brillaient, brillai, brillas, brilla, brillâmes, brillâtes, brillèrent, brillerai, brilleras, brillera, brillerons, brillerez, brilleront)
- rayonner verbo (rayonne, rayonnes, rayonnons, rayonnez, rayonnent, rayonnais, rayonnait, rayonnions, rayonniez, rayonnaient, rayonnai, rayonnas, rayonna, rayonnâmes, rayonnâtes, rayonnèrent, rayonnerai, rayonneras, rayonnera, rayonnerons, rayonnerez, rayonneront)
- resplendir verbo (resplendis, resplendit, resplendissons, resplendissez, resplendissent, resplendissais, resplendissait, resplendissions, resplendissiez, resplendissaient, resplendîmes, resplendîtes, resplendirent, resplendirai, resplendiras, resplendira, resplendirons, resplendirez, resplendiront)
- étinceler verbo (étincelle, étincelles, étincelons, étincelez, étincellent, étincelais, étincelait, étincelions, étinceliez, étincelaient, étincelai, étincelas, étincela, étincelâmes, étincelâtes, étincelèrent, étincellerai, étincelleras, étincellera, étincellerons, étincellerez, étincelleront)
- luire verbo (luis, luit, luisons, luisez, luisent, luisais, luisait, luisions, luisiez, luisaient, luisis, luisit, luisîmes, luisîtes, luisirent, luirai, luiras, luira, luirons, luirez, luiront)
- respirer qc verbo

Conjugaciones de stralen:

o.t.t.

straal
straalt
straalt
stralen
stralen
stralen

o.v.t.

straalde
straalde
straalde
straalden
straalden
straalden

v.t.t.

ben gestraald
bent gestraald
is gestraald
zijn gestraald
zijn gestraald
zijn gestraald

v.v.t.

was gestraald
was gestraald
was gestraald
waren gestraald
waren gestraald
waren gestraald

o.t.t.t.

zal stralen
zult stralen
zal stralen
zullen stralen
zullen stralen
zullen stralen

o.v.t.t.

zou stralen
zou stralen
zou stralen
zouden stralen
zouden stralen
zouden stralen

diversen

straal!
straalt!
gestraald
stralend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stralen [de ~] sustantivo, plural

de stralen
le rayonnement; le traits de lumière
- rayonnement [le ~] sustantivo
- traits de lumière [le ~] sustantivo

Translation Matrix for stralen:

Noun	Traducciones relacionadas	Other Translations
rayonnement	stralen	afstralen; afstraling; bestraling; charisma; radiatie; straling; uitstraling
traits de lumière	stralen
Verb	Traducciones relacionadas	Other Translations
briller	blaken; flikkeren; fonkelen; glanzen; iets uitstralen; licht schijnen; licht uitzenden; schijnen; sprankelen; stralen; twinkelen	blinken; excelleren; flitsen; fonkelen; glimmen; glinsteren; glitteren; licht geven; lichten; onderscheiden; oplichten; overtreffen; schijnen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken
luire	blaken; iets uitstralen; licht schijnen; licht uitzenden; stralen	blinken; fonkelen; glinsteren; gloren; licht geven; schijnen; schitteren
rayonner	blaken; iets uitstralen; licht schijnen; licht uitzenden; stralen	fonkelen; glinsteren; glunderen; licht geven; schijnen; schitteren; straling uitzenden; uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden
respirer qc	iets uitstralen; stralen
resplendir	blaken; flikkeren; fonkelen; glanzen; iets uitstralen; licht schijnen; licht uitzenden; schijnen; sprankelen; stralen; twinkelen	fonkelen; glinsteren; schitteren
émettre qc	iets uitstralen; stralen
étinceler	blaken; flikkeren; fonkelen; glanzen; iets uitstralen; licht schijnen; licht uitzenden; schijnen; sprankelen; stralen; twinkelen	flonkeren; fonkelen; glimmen; glinsteren; schitteren; vonken
être plein d'ardeur	blaken; licht uitzenden; stralen
être plein de vie	blaken; licht uitzenden; stralen
-	zakken

Definiciones relacionadas de "stralen":

heel gelukkig en blij kijken¹
- zij straalde toen ze hoorde dat ze mee mocht¹
licht of warmte uitzenden¹
- de zon straalt aan de hemel¹
niet slagen voor een examen¹
- ik ben gestraald voor mijn rijbewijs¹

Wiktionary: stralen

stralen

verb

straling uitzenden
- stralen → briller
licht weerkaatsen
- stralen → briller
een heel blije uitdrukking op het gezicht hebben
- stralen → briller

stralen

verb

jeter, envoyer des rayons.
- rayonner → stralen; uitstralen

Cross Translation:

From	To	Via
• stralen	→ briller; luire	↔ shine — to emit light

¹Muiswerk Woordenboek

Eliminar anuncios

Resultados de stralend en neerlandés y francés

Traducciones detalladas de stralend de neerlandés a francés

stralend:

stralend adj.

stralend

Translation Matrix for stralend:

Palabras relacionadas con "stralend":

Wiktionary: stralend

stralend forma de stralen:

stralen verbo (straal, straalt, straalde, straalden, gestraald)

stralen (fonkelen; schijnen; flikkeren; glanzen; sprankelen; twinkelen)

stralen (licht uitzenden; blaken)

stralen (licht schijnen)

stralen (iets uitstralen)

Conjugaciones de stralen:

o.t.t.

o.v.t.

v.t.t.

v.v.t.

o.t.t.t.

o.v.t.t.

diversen

stralen [de ~] sustantivo, plural

de stralen

Translation Matrix for stralen:

Palabras relacionadas con "stralen":

Sinónimos de "stralen":

Antónimos de "stralen":

Definiciones relacionadas de "stralen":

Wiktionary: stralen