Resumen


Neerlandés

Traducciones detalladas de aankloppen de neerlandés a francés

aankloppen:

aankloppen verbo (klop aan, klopt aan, klopte aan, klopten aan, aangeklopt)

  1. aankloppen (aantikken; kloppen; tikken)
    battre; frapper; cliqueter; toquer; taper sur; taper; heurter; claquer; cogner; craqueter
    • battre verbo (bats, bat, battons, battez, )
    • frapper verbo (frappe, frappes, frappons, frappez, )
    • cliqueter verbo (cliquette, cliquettes, cliquetons, cliquetez, )
    • toquer verbo (toque, toques, toquons, toquez, )
    • taper sur verbo
    • taper verbo (tape, tapes, tapons, tapez, )
    • heurter verbo (heurte, heurtes, heurtons, heurtez, )
    • claquer verbo (claque, claques, claquons, claquez, )
    • cogner verbo (cogne, cognes, cognons, cognez, )
    • craqueter verbo (craquette, craquettes, craquetons, craquetez, )

Conjugaciones de aankloppen:

o.t.t.
  1. klop aan
  2. klopt aan
  3. klopt aan
  4. kloppen aan
  5. kloppen aan
  6. kloppen aan
o.v.t.
  1. klopte aan
  2. klopte aan
  3. klopte aan
  4. klopten aan
  5. klopten aan
  6. klopten aan
v.t.t.
  1. heb aangeklopt
  2. hebt aangeklopt
  3. heeft aangeklopt
  4. hebben aangeklopt
  5. hebben aangeklopt
  6. hebben aangeklopt
v.v.t.
  1. had aangeklopt
  2. had aangeklopt
  3. had aangeklopt
  4. hadden aangeklopt
  5. hadden aangeklopt
  6. hadden aangeklopt
o.t.t.t.
  1. zal aankloppen
  2. zult aankloppen
  3. zal aankloppen
  4. zullen aankloppen
  5. zullen aankloppen
  6. zullen aankloppen
o.v.t.t.
  1. zou aankloppen
  2. zou aankloppen
  3. zou aankloppen
  4. zouden aankloppen
  5. zouden aankloppen
  6. zouden aankloppen
diversen
  1. klop aan!
  2. klopt aan!
  3. aangeklopt
  4. aankloppende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aankloppen [znw.] sustantivo

  1. aankloppen

Translation Matrix for aankloppen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
acte de frapper à la porte aankloppen
battre afbeuken
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
battre aankloppen; aantikken; kloppen; tikken afkloppen; bekampen; beroeren; bestrijden; beuken; bevechten; bonken; hameren; hard slaan; hengsten; karnen; klakken; klapperen; kleppen; kloppen met een hamer; klutsen; meppen; omroeren; raken; rammen; roeren; slaan; timmeren; treffen
claquer aankloppen; aantikken; kloppen; tikken dichtgooien; dichtklappen; dichtslaan; dichtwerpen; klakken; klapperen; kleppen; klepperen
cliqueter aankloppen; aantikken; kloppen; tikken klakken; kleppen; klepperen; kletteren; klingelen; rammelen; rinkelen; tingelen; tinkelen
cogner aankloppen; aantikken; kloppen; tikken aanrijden; beuken; bonken; botsen; hameren; hard slaan; hengsten; meppen; op elkaar knallen; op elkaar stoten; rammen; slaan; stompen; stoten op; timmeren
craqueter aankloppen; aantikken; kloppen; tikken knakken; knapperen; knetteren
frapper aankloppen; aantikken; kloppen; tikken beuken; bonken; een klap geven; een oplawaai geven; frapperen; hameren; hard slaan; hengsten; kloppen met een hamer; meppen; rammen; slaan; stompen; timmeren
heurter aankloppen; aantikken; kloppen; tikken aanrijden; aanstoot geven; aanvaren; bonken; bonzen; botsen; choqueren; hameren; hard slaan; hengsten; ketsen; luiden; meppen; op elkaar knallen; op elkaar stoten; opbotsen; rammen; schokken; shockeren; slaan; stoten op; timmeren
taper aankloppen; aantikken; kloppen; tikken beuken; bonken; dichten; dichtmaken; dichtstoppen; hameren; hard slaan; hengsten; kloppen met een hamer; machineschrijven; meppen; rammen; slaan; stompen; stoppen; tikken; timmeren; typen
taper sur aankloppen; aantikken; kloppen; tikken bekloppen; drukken op; tegen kloppen
toquer aankloppen; aantikken; kloppen; tikken aanroeren; aanstippen; even aanraken

Wiktionary: aankloppen

aankloppen
verb
  1. kloppen om binnen te komen

Cross Translation:
FromToVia
aankloppen frapper knock — to rap one's knuckles against something
aankloppen frapper à la porte anklopfen — um Einlass klopfen