Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. aanzoek:
  2. aanzoeken:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de aanzoek de neerlandés a francés

aanzoek:

aanzoek [het ~] sustantivo

  1. het aanzoek (huwelijksaanzoek)
    la demande en mariage; la demande

Translation Matrix for aanzoek:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
demande aanzoek; huwelijksaanzoek aanvraag; afroep; bede; beding; bepaling; beperking; claim; conditie; criterium; eis; kriterium; liefdesverklaring; navraag; petitie; rechtsvordering; rekest; rekwest; verzoek; verzoekschrift; voorstel; voorwaarde; vordering; vraag
demande en mariage aanzoek; huwelijksaanzoek liefdesverklaring

Wiktionary: aanzoek

aanzoek
noun
  1. verzoek
  2. huwelijksaanzoek

Cross Translation:
FromToVia
aanzoek offre offer — proposal

aanzoek forma de aanzoeken:

aanzoeken verbo (zoek aan, zoekt aan, zocht aan, zochten aan, aangezocht)

  1. aanzoeken (vragen; verzoeken; aanvragen; uitnodigen)
    demander; prier; requérir; solliciter; exiger; supplier
    • demander verbo (demande, demandes, demandons, demandez, )
    • prier verbo (prie, pries, prions, priez, )
    • requérir verbo (requiers, requiert, requérons, requérez, )
    • solliciter verbo (sollicite, sollicites, sollicitons, sollicitez, )
    • exiger verbo (exige, exiges, exigeons, exigez, )
    • supplier verbo (supplie, supplies, supplions, suppliez, )

Conjugaciones de aanzoeken:

o.t.t.
  1. zoek aan
  2. zoekt aan
  3. zoekt aan
  4. zoeken aan
  5. zoeken aan
  6. zoeken aan
o.v.t.
  1. zocht aan
  2. zocht aan
  3. zocht aan
  4. zochten aan
  5. zochten aan
  6. zochten aan
v.t.t.
  1. heb aangezocht
  2. hebt aangezocht
  3. heeft aangezocht
  4. hebben aangezocht
  5. hebben aangezocht
  6. hebben aangezocht
v.v.t.
  1. had aangezocht
  2. had aangezocht
  3. had aangezocht
  4. hadden aangezocht
  5. hadden aangezocht
  6. hadden aangezocht
o.t.t.t.
  1. zal aanzoeken
  2. zult aanzoeken
  3. zal aanzoeken
  4. zullen aanzoeken
  5. zullen aanzoeken
  6. zullen aanzoeken
o.v.t.t.
  1. zou aanzoeken
  2. zou aanzoeken
  3. zou aanzoeken
  4. zouden aanzoeken
  5. zouden aanzoeken
  6. zouden aanzoeken
diversen
  1. zoek aan!
  2. zoekt aan!
  3. aangezocht
  4. aanzoekende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aanzoeken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
demander aanspraak maken op; aanvragen; claim; opgeven
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
demander aanvragen; aanzoeken; uitnodigen; verzoeken; vragen aanspraak maken op; aanvragen; bevragen; bidden; eisen; in gebed zijn; navragen; opeisen; opvorderen; opvragen; rekwestreren; rekwireren; soebatten; vereisen; vergen; verlangen; verzoeken; vorderen; vraag stellen; vragen
exiger aanvragen; aanzoeken; uitnodigen; verzoeken; vragen aanspraak maken op; aanspraak op maken; eisen; inmanen; invorderen; opeisen; opvorderen; rekwireren; vereisen; vergen; verlangen; vorderen
prier aanvragen; aanzoeken; uitnodigen; verzoeken; vragen aanvragen; bevragen; bidden; in gebed zijn; rekwestreren; smeken; soebatten; verzoeken; vragen
requérir aanvragen; aanzoeken; uitnodigen; verzoeken; vragen aanspraak maken op; aanspraak op maken; eisen; opeisen; opvorderen; rekwireren; rekwisiteren; vereisen; vergen; verlangen; vorderen
solliciter aanvragen; aanzoeken; uitnodigen; verzoeken; vragen aandringen; aanvragen; beroep doen op; bevragen; rekwestreren; solliciteren; verzoeken; vragen
supplier aanvragen; aanzoeken; uitnodigen; verzoeken; vragen bidden; in gebed zijn; smeken; soebatten; verzoeken; vragen