Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. bezondigen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de bezondigen de neerlandés a francés

bezondigen:

bezondigen verbo (bezondig, bezondigt, bezondigde, bezondigden, bezondigd)

  1. bezondigen
    pécher; se rendre coupable de
    • pécher verbo (pèche, pèches, péchons, péchez, )

Conjugaciones de bezondigen:

o.t.t.
  1. bezondig
  2. bezondigt
  3. bezondigt
  4. bezondigen
  5. bezondigen
  6. bezondigen
o.v.t.
  1. bezondigde
  2. bezondigde
  3. bezondigde
  4. bezondigden
  5. bezondigden
  6. bezondigden
v.t.t.
  1. heb bezondigd
  2. hebt bezondigd
  3. heeft bezondigd
  4. hebben bezondigd
  5. hebben bezondigd
  6. hebben bezondigd
v.v.t.
  1. had bezondigd
  2. had bezondigd
  3. had bezondigd
  4. hadden bezondigd
  5. hadden bezondigd
  6. hadden bezondigd
o.t.t.t.
  1. zal bezondigen
  2. zult bezondigen
  3. zal bezondigen
  4. zullen bezondigen
  5. zullen bezondigen
  6. zullen bezondigen
o.v.t.t.
  1. zou bezondigen
  2. zou bezondigen
  3. zou bezondigen
  4. zouden bezondigen
  5. zouden bezondigen
  6. zouden bezondigen
diversen
  1. bezondig!
  2. bezondigt!
  3. bezondigd
  4. bezondigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bezondigen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
pécher bezondigen een zonde begaan; inbreuk maken; overtreden; zondigen
se rendre coupable de bezondigen

Definiciones relacionadas de "bezondigen":

  1. iets doen wat eigenlijk niet mag1
    • af en toe bezondig ik me aan een lekker gebakje1