Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. binnengetrokken:
  2. binnentrekken:


Neerlandés

Traducciones detalladas de binnengetrokken de neerlandés a francés

binnengetrokken:

binnengetrokken adj.

  1. binnengetrokken

Translation Matrix for binnengetrokken:

ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
entré binnengetrokken ingetoetst; ingevoerd; naar binnen
pénétré binnengetrokken binnengedrongen; doordrongen; doortrokken; vervuld

binnentrekken:

binnentrekken verbo (trek binnen, trekt binnen, trok binnen, trokken binnen, binnengetrokken)

  1. binnentrekken (binnenmarcheren)
    envahir; pénétrer dans
    • envahir verbo (envahis, envahit, envahissons, envahissez, )

Conjugaciones de binnentrekken:

o.t.t.
  1. trek binnen
  2. trekt binnen
  3. trekt binnen
  4. trekken binnen
  5. trekken binnen
  6. trekken binnen
o.v.t.
  1. trok binnen
  2. trok binnen
  3. trok binnen
  4. trokken binnen
  5. trokken binnen
  6. trokken binnen
v.t.t.
  1. heb binnengetrokken
  2. hebt binnengetrokken
  3. heeft binnengetrokken
  4. hebben binnengetrokken
  5. hebben binnengetrokken
  6. hebben binnengetrokken
v.v.t.
  1. had binnengetrokken
  2. had binnengetrokken
  3. had binnengetrokken
  4. hadden binnengetrokken
  5. hadden binnengetrokken
  6. hadden binnengetrokken
o.t.t.t.
  1. zal binnentrekken
  2. zult binnentrekken
  3. zal binnentrekken
  4. zullen binnentrekken
  5. zullen binnentrekken
  6. zullen binnentrekken
o.v.t.t.
  1. zou binnentrekken
  2. zou binnentrekken
  3. zou binnentrekken
  4. zouden binnentrekken
  5. zouden binnentrekken
  6. zouden binnentrekken
en verder
  1. ben binnengetrokken
  2. bent binnengetrokken
  3. is binnengetrokken
  4. zijn binnengetrokken
  5. zijn binnengetrokken
  6. zijn binnengetrokken
diversen
  1. trek binnen!
  2. trekt binnen!
  3. binnengetrokken
  4. binnentrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for binnentrekken:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
envahir binnenmarcheren; binnentrekken aankomen; bezoeken; binnen gaan; binnendringen; binnenvallen; doordringen; haven binnenvaren; indringen; inlopen; invallen; langskomen; naar binnen vallen; onder gezag brengen; onderwerpen; onverwachts langskomen; op bezoek komen; opzoeken; overbluffen; overdonderen; overmannen; overmeesteren; overweldigen; penetreren; voorbijkomen; zich meester maken van
pénétrer dans binnenmarcheren; binnentrekken aankomen; betreden; bezoeken; binnendringen; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; binnenvallen; haven binnenvaren; indringen; infiltreren; ingaan; inlopen; invallen; langskomen; op bezoek komen; opzoeken; penetreren; voorbijkomen; zich binnenwroeten; zich binnenwurmen