Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. grif:
  2. griffen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de grif de neerlandés a francés

grif:


griffen:

griffen verbo (grif, grift, grifde, grifden, gegrift)

  1. griffen (met een stift inkrassen; graveren; griffelen)
    graver
    • graver verbo (grave, graves, gravons, gravez, )

Conjugaciones de griffen:

o.t.t.
  1. grif
  2. grift
  3. grift
  4. griffen
  5. griffen
  6. griffen
o.v.t.
  1. grifde
  2. grifde
  3. grifde
  4. grifden
  5. grifden
  6. grifden
v.t.t.
  1. heb gegrift
  2. hebt gegrift
  3. heeft gegrift
  4. hebben gegrift
  5. hebben gegrift
  6. hebben gegrift
v.v.t.
  1. had gegrift
  2. had gegrift
  3. had gegrift
  4. hadden gegrift
  5. hadden gegrift
  6. hadden gegrift
o.t.t.t.
  1. zal griffen
  2. zult griffen
  3. zal griffen
  4. zullen griffen
  5. zullen griffen
  6. zullen griffen
o.v.t.t.
  1. zou griffen
  2. zou griffen
  3. zou griffen
  4. zouden griffen
  5. zouden griffen
  6. zouden griffen
diversen
  1. grif!
  2. grift!
  3. gegrift
  4. griffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for griffen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
graver graveren; griffelen; griffen; met een stift inkrassen branden; creneleren; een inkeping maken; etsen; graveren; groeven; ingraveren; inkepen; inkerven; insnijden; kepen; kerven; uitbeitelen; uitbikken