Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. kibbelen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de kibbelen de neerlandés a francés

kibbelen:

kibbelen verbo (kibbel, kibbelt, kibbelde, kibbelden, gekibbeld)

  1. kibbelen
    chicaner; discutailler; être en bisbille avec quelqu'un
    • chicaner verbo (chicane, chicanes, chicanons, chicanez, )
    • discutailler verbo (discutaille, discutailles, discutaillons, discutaillez, )
  2. kibbelen (kiften)

Conjugaciones de kibbelen:

o.t.t.
  1. kibbel
  2. kibbelt
  3. kibbelt
  4. kibbelen
  5. kibbelen
  6. kibbelen
o.v.t.
  1. kibbelde
  2. kibbelde
  3. kibbelde
  4. kibbelden
  5. kibbelden
  6. kibbelden
v.t.t.
  1. heb gekibbeld
  2. hebt gekibbeld
  3. heeft gekibbeld
  4. hebben gekibbeld
  5. hebben gekibbeld
  6. hebben gekibbeld
v.v.t.
  1. had gekibbeld
  2. had gekibbeld
  3. had gekibbeld
  4. hadden gekibbeld
  5. hadden gekibbeld
  6. hadden gekibbeld
o.t.t.t.
  1. zal kibbelen
  2. zult kibbelen
  3. zal kibbelen
  4. zullen kibbelen
  5. zullen kibbelen
  6. zullen kibbelen
o.v.t.t.
  1. zou kibbelen
  2. zou kibbelen
  3. zou kibbelen
  4. zouden kibbelen
  5. zouden kibbelen
  6. zouden kibbelen
diversen
  1. kibbel!
  2. kibbelt!
  3. gekibbeld
  4. kibbelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kibbelen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
chicaner muggenziften
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
chicaner kibbelen chicaneren; dwarszitten; haarkloven; kleinzielig gedragen; muggenziften; op zijn hart hebben
discutailler kibbelen
se chamailler kibbelen; kiften bakkeleien; duelleren; kampen; kiften; kijven; knokken; krakelen; matten; ruzie maken; ruziën; twisten; vechten
se quereller kibbelen; kiften bakkeleien; beledigen; duelleren; kampen; kiften; kijven; knokken; krakelen; matten; ruzie maken; ruziën; schelden; twisten; uitjouwen; uitmaken voor; uitschelden; vechten
être en bisbille avec quelqu'un kibbelen

Wiktionary: kibbelen

kibbelen
verb
  1. woordenstrijd hebben