Neerlandés

Traducciones detalladas de namaken de neerlandés a francés

namaken:

namaken verbo (maak na, maakt na, maakte na, maakten na, nagemaakt)

  1. namaken (vervalsen; falsificeren; kopiëren; nabootsen)
    fausser; falsifier; truquer; contrefaire; frelater; pasticher; tromper; décevoir; imiter; copier; frustrer; piper
    • fausser verbo (fausse, fausses, faussons, faussez, )
    • falsifier verbo (falsifie, falsifies, falsifions, falsifiez, )
    • truquer verbo (truque, truques, truquons, truquez, )
    • contrefaire verbo (contrefais, contrefait, contrefaisons, contrefaites, )
    • frelater verbo (frelate, frelates, frelatons, frelatez, )
    • pasticher verbo (pastiche, pastiches, pastichons, pastichez, )
    • tromper verbo (trompe, trompes, trompons, trompez, )
    • décevoir verbo (déçois, déçoit, décevons, décevez, )
    • imiter verbo (imite, imites, imitons, imitez, )
    • copier verbo (copie, copies, copions, copiez, )
    • frustrer verbo (frustre, frustres, frustrons, frustrez, )
    • piper verbo (pipe, pipes, pipons, pipez, )
  2. namaken (nabootsen; kopiëren)
    imiter; reproduire; démarquer; copier; contrefaire
    • imiter verbo (imite, imites, imitons, imitez, )
    • reproduire verbo (reproduis, reproduit, reproduisons, reproduisez, )
    • démarquer verbo
    • copier verbo (copie, copies, copions, copiez, )
    • contrefaire verbo (contrefais, contrefait, contrefaisons, contrefaites, )

Conjugaciones de namaken:

o.t.t.
  1. maak na
  2. maakt na
  3. maakt na
  4. maken na
  5. maken na
  6. maken na
o.v.t.
  1. maakte na
  2. maakte na
  3. maakte na
  4. maakten na
  5. maakten na
  6. maakten na
v.t.t.
  1. heb nagemaakt
  2. hebt nagemaakt
  3. heeft nagemaakt
  4. hebben nagemaakt
  5. hebben nagemaakt
  6. hebben nagemaakt
v.v.t.
  1. had nagemaakt
  2. had nagemaakt
  3. had nagemaakt
  4. hadden nagemaakt
  5. hadden nagemaakt
  6. hadden nagemaakt
o.t.t.t.
  1. zal namaken
  2. zult namaken
  3. zal namaken
  4. zullen namaken
  5. zullen namaken
  6. zullen namaken
o.v.t.t.
  1. zou namaken
  2. zou namaken
  3. zou namaken
  4. zouden namaken
  5. zouden namaken
  6. zouden namaken
en verder
  1. is nagemaakt
  2. zijn nagemaakt
diversen
  1. maak na!
  2. maakt na!
  3. nagemaakt
  4. namakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for namaken:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
contrefaire falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen
copier falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen afkijken; dupliceren; fotokopiëren; imiteren; kopie maken; kopie trekken; kopiëren; met pen overtekenen; multipliceren; nabootsen; nadoen; navolgen; overschrijven; overtrekken; reproduceren; spieken
décevoir falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen afknappen; afvallen; afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; benadelen; beschamen; besodemieteren; duperen; er vanaf breken; frustreren; laten zakken; misleiden; ontgoochelen; oplichten; te kort schieten; tegenvallen; teleurstellen; vertrouwen schenden; zwendelen
démarquer kopiëren; nabootsen; namaken
falsifier falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen onrechtmatig wijzigen; woorden verdraaien
fausser falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen verwringen
frelater falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen
frustrer falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen afvallen; benadelen; duperen; dwarsbomen; dwarsliggen; frustreren; laten zakken; ontgoochelen; tegenvallen; tegenwerken; teleurstellen
imiter falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen imiteren; nabootsen; nadoen; navolgen; uitbeelden; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; verbeelden; verpersonificeren; vertolken; verwoorden
pasticher falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen imiteren; nabootsen; nadoen; navolgen
piper falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen
reproduire kopiëren; nabootsen; namaken beschrijven; fotokopiëren; overbrengen; reproduceren; translateren; verdubbelen; vermenigvuldigen; vertalen; vertolken; voortplanten; weergeven
tromper falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen afbakenen; afpalen; afzetten; bedonderen; bedotten; bedriegen; beduvelen; begrenzen; belazeren; beschamen; besodemieteren; bezwendelen; foppen; in de maling nemen; misleiden; neppen; omlijnen; oplichten; te pakken nemen; teleurstellen; tillen; verneuken; vertrouwen schenden; voor de gek houden; vreemdgaan; zwendelen
truquer falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen

Palabras relacionadas con "namaken":


Definiciones relacionadas de "namaken":

  1. zo maken dat het op het voorbeeld lijkt1
    • zij heeft de handtekening nagemaakt1

Wiktionary: namaken

namaken
verb
  1. Traductions à trier suivant le sens

Cross Translation:
FromToVia
namaken contrefaire counterfeit — To produce something that appears to be official or valid

namaak:

namaak [de ~ (m)] sustantivo

  1. de namaak (imitatie; nep; nabootsing)
    la contrefaçon; l'imitation; le toc; la copie
  2. de namaak
    la contrefaçon

namaak adj.

  1. namaak (navolging)

Translation Matrix for namaak:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
contrefaçon imitatie; nabootsing; namaak; nep falsificatie; vervalsing
copie imitatie; nabootsing; namaak; nep afschrift; copie; duplicaat; exemplaar; fotokopie; iemand nadoen; imitatie; kopie; kopij; nabootsing; navolging; teruggave; transcript; transcriptie; weergave
imitation imitatie; nabootsing; namaak; nep falsificatie; uitbeelding; verpersonificatie; vertolking; vervalsing
toc imitatie; nabootsing; namaak; nep
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
imitation namaak; navolging

Palabras relacionadas con "namaak":


Wiktionary: namaak


Cross Translation:
FromToVia
namaak copie copy — imitation of inferior quality
namaak contrefait counterfeit — intended to deceive or carry appearance of being genuine
namaak succédané; imitation mock — imitation