Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. natellen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de natellen de neerlandés a francés

natellen:

natellen [znw.] sustantivo

  1. natellen
    le recalcul

natellen verbo (tel na, telt na, telde na, telden na, nageteld)

  1. natellen (narekenen; controleren)
    recalculer; refaire le calcul
    • recalculer verbo (recalcule, recalcules, recalculons, recalculez, )

Conjugaciones de natellen:

o.t.t.
  1. tel na
  2. telt na
  3. telt na
  4. tellen na
  5. tellen na
  6. tellen na
o.v.t.
  1. telde na
  2. telde na
  3. telde na
  4. telden na
  5. telden na
  6. telden na
v.t.t.
  1. heb nageteld
  2. hebt nageteld
  3. heeft nageteld
  4. hebben nageteld
  5. hebben nageteld
  6. hebben nageteld
v.v.t.
  1. had nageteld
  2. had nageteld
  3. had nageteld
  4. hadden nageteld
  5. hadden nageteld
  6. hadden nageteld
o.t.t.t.
  1. zal natellen
  2. zult natellen
  3. zal natellen
  4. zullen natellen
  5. zullen natellen
  6. zullen natellen
o.v.t.t.
  1. zou natellen
  2. zou natellen
  3. zou natellen
  4. zouden natellen
  5. zouden natellen
  6. zouden natellen
diversen
  1. tel na!
  2. telt na!
  3. nageteld
  4. natellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for natellen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
recalcul natellen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
recalculer controleren; narekenen; natellen controleren; hertellen; nagaan; nakijken
refaire le calcul controleren; narekenen; natellen