Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. omhooggooien:


Neerlandés

Traducciones detalladas de omhooggooien de neerlandés a francés

omhooggooien:

omhooggooien verbo (gooi omhoog, gooit omhoog, gooide omhoog, gooiden omhoog, omhooggegooid)

  1. omhooggooien (opwerpen; opgooien)
    lancer; lancer en l'air; jeter en l'air
    • lancer verbo (lance, lances, lançons, lancez, )

Conjugaciones de omhooggooien:

o.t.t.
  1. gooi omhoog
  2. gooit omhoog
  3. gooit omhoog
  4. gooien omhoog
  5. gooien omhoog
  6. gooien omhoog
o.v.t.
  1. gooide omhoog
  2. gooide omhoog
  3. gooide omhoog
  4. gooiden omhoog
  5. gooiden omhoog
  6. gooiden omhoog
v.t.t.
  1. heb omhooggegooid
  2. hebt omhooggegooid
  3. heeft omhooggegooid
  4. hebben omhooggegooid
  5. hebben omhooggegooid
  6. hebben omhooggegooid
v.v.t.
  1. had omhooggegooid
  2. had omhooggegooid
  3. had omhooggegooid
  4. hadden omhooggegooid
  5. hadden omhooggegooid
  6. hadden omhooggegooid
o.t.t.t.
  1. zal omhooggooien
  2. zult omhooggooien
  3. zal omhooggooien
  4. zullen omhooggooien
  5. zullen omhooggooien
  6. zullen omhooggooien
o.v.t.t.
  1. zou omhooggooien
  2. zou omhooggooien
  3. zou omhooggooien
  4. zouden omhooggooien
  5. zouden omhooggooien
  6. zouden omhooggooien
en verder
  1. ben omhooggegooid
  2. bent omhooggegooid
  3. is omhooggegooid
  4. zijn omhooggegooid
  5. zijn omhooggegooid
  6. zijn omhooggegooid
diversen
  1. gooi omhoog!
  2. gooit omhoog!
  3. omhooggegooid
  4. omhooggooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for omhooggooien:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
jeter en l'air omhoog werpen; opwerpen
lancer omhoog werpen; opwerpen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
jeter en l'air omhooggooien; opgooien; opwerpen naar boven gooien
lancer omhooggooien; opgooien; opwerpen aanbreken; aankaarten; aanknopen; aansnijden; aanvangen; aanvoeren; afsmijten; afwerpen; arrangeren; beginnen; bouwen; een begin nemen; entameren; gesprek aanknopen; iets op touw zetten; ingooien; inluiden; introduceren; keilen; kennis laten maken; kogelen; lanceren; laten opstijgen; naar beneden gooien; naar beneden werpen; naar voren brengen; neergooien; neerwerpen; omhoogwerpen; omlaag werpen; op de grond gooien; op de markt brengen; opbouwen; openen; ophoesten; oplaten; opperen; opwerpen; poneren; regelen; smijten; starten; stellen; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; uitbrengen; uitgeven; van start gaan; voor de dag komen met; voorstellen
lancer en l'air omhooggooien; opgooien; opwerpen