Neerlandés

Traducciones detalladas de ontgroeien de neerlandés a francés

ontgroeien:

ontgroeien verbo (ontgroei, ontgroeit, ontgroeide, ontgroeiden, ontgroeid)

  1. ontgroeien
    dépasser; devenir trop grand pour; devenir trop âgé pour; avoir passé l'âge de

Conjugaciones de ontgroeien:

o.t.t.
  1. ontgroei
  2. ontgroeit
  3. ontgroeit
  4. ontgroeien
  5. ontgroeien
  6. ontgroeien
o.v.t.
  1. ontgroeide
  2. ontgroeide
  3. ontgroeide
  4. ontgroeiden
  5. ontgroeiden
  6. ontgroeiden
v.t.t.
  1. ben ontgroeid
  2. bent ontgroeid
  3. is ontgroeid
  4. zijn ontgroeid
  5. zijn ontgroeid
  6. zijn ontgroeid
v.v.t.
  1. was ontgroeid
  2. was ontgroeid
  3. was ontgroeid
  4. waren ontgroeid
  5. waren ontgroeid
  6. waren ontgroeid
o.t.t.t.
  1. zal ontgroeien
  2. zult ontgroeien
  3. zal ontgroeien
  4. zullen ontgroeien
  5. zullen ontgroeien
  6. zullen ontgroeien
o.v.t.t.
  1. zou ontgroeien
  2. zou ontgroeien
  3. zou ontgroeien
  4. zouden ontgroeien
  5. zouden ontgroeien
  6. zouden ontgroeien
diversen
  1. ontgroei!
  2. ontgroeit!
  3. ontgroeid
  4. ontgroeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ontgroeien:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
avoir passé l'âge de ontgroeien
devenir trop grand pour ontgroeien
devenir trop âgé pour ontgroeien
dépasser ontgroeien inhalen; overbieden; overstijgen; overtreffen; passeren; uitrijzen; uittorenen; voorbijgaan; voorbijrijden; voorbijstreven