Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. spelden:
  2. spellen:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de spelden de neerlandés a francés

spelden:

spelden [de ~] sustantivo, plural

  1. de spelden
    l'épingles

spelden verbo (speld, speldt, speldde, speldden, gespeld)

  1. spelden (pinnen)
    épingler
    • épingler verbo (épingle, épingles, épinglons, épinglez, )

Conjugaciones de spelden:

o.t.t.
  1. speld
  2. speldt
  3. speldt
  4. spelden
  5. spelden
  6. spelden
o.v.t.
  1. speldde
  2. speldde
  3. speldde
  4. speldden
  5. speldden
  6. speldden
v.t.t.
  1. heb gespeld
  2. hebt gespeld
  3. heeft gespeld
  4. hebben gespeld
  5. hebben gespeld
  6. hebben gespeld
v.v.t.
  1. had gespeld
  2. had gespeld
  3. had gespeld
  4. hadden gespeld
  5. hadden gespeld
  6. hadden gespeld
o.t.t.t.
  1. zal spelden
  2. zult spelden
  3. zal spelden
  4. zullen spelden
  5. zullen spelden
  6. zullen spelden
o.v.t.t.
  1. zou spelden
  2. zou spelden
  3. zou spelden
  4. zouden spelden
  5. zouden spelden
  6. zouden spelden
en verder
  1. ben gespeld
  2. bent gespeld
  3. is gespeld
  4. zijn gespeld
  5. zijn gespeld
  6. zijn gespeld
diversen
  1. speld!
  2. speldt!
  3. gespeld
  4. speldend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for spelden:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
épingles spelden
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
épingler pinnen; spelden aanspelden; afspelden; dichtspelden; opprikken; opspelden; vastmaken; vastpinnen; vastprikken; vastspelden

spellen:

spellen verbo (spel, spelt, spelde, spelden, gespeld)

  1. spellen (de letters van een woord opnoemen)
    épeler
    • épeler verbo (épelle, épelles, épelons, épelez, )

Conjugaciones de spellen:

o.t.t.
  1. spel
  2. spelt
  3. spelt
  4. spellen
  5. spellen
  6. spellen
o.v.t.
  1. spelde
  2. spelde
  3. spelde
  4. spelden
  5. spelden
  6. spelden
v.t.t.
  1. heb gespeld
  2. hebt gespeld
  3. heeft gespeld
  4. hebben gespeld
  5. hebben gespeld
  6. hebben gespeld
v.v.t.
  1. had gespeld
  2. had gespeld
  3. had gespeld
  4. hadden gespeld
  5. hadden gespeld
  6. hadden gespeld
o.t.t.t.
  1. zal spellen
  2. zult spellen
  3. zal spellen
  4. zullen spellen
  5. zullen spellen
  6. zullen spellen
o.v.t.t.
  1. zou spellen
  2. zou spellen
  3. zou spellen
  4. zouden spellen
  5. zouden spellen
  6. zouden spellen
en verder
  1. ben gespeld
  2. bent gespeld
  3. is gespeld
  4. zijn gespeld
  5. zijn gespeld
  6. zijn gespeld
diversen
  1. spel!
  2. spelt!
  3. gespeld
  4. spellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for spellen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
épeler de letters van een woord opnoemen; spellen

Palabras relacionadas con "spellen":


Wiktionary: spellen

spellen
verb
  1. Orthographier
  2. Donner l'orthographe d'un mot, lettre par lettre et grouper les lettres par syllabes.
noun
  1. Action d'épeler, de nommer une par une les lettres qui composent un mot.

Cross Translation:
FromToVia
spellen épeler spell — to write or say the letters that form a word
spellen épeler spell — to compose a word