Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/neerlandés ->Traducir doorvoeren

Sinónimos de "doorvoeren" en neerlandés

Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. doorvoeren:
  2. doorvoer:
  3. doorvaren:

Neerlandés

Sinónimos detallados de doorvoeren en neerlandés

doorvoeren:

doorvoeren verbo (voer door, voert door, voerde door, voerden door, doorgevoerd)

  1. doorvoeren
    doorvoeren
    • doorvoeren verbo (voer door, voert door, voerde door, voerden door, doorgevoerd)

Conjugaciones de doorvoeren:

o.t.t.
  1. voer door
  2. voert door
  3. voert door
  4. voeren door
  5. voeren door
  6. voeren door
o.v.t.
  1. voerde door
  2. voerde door
  3. voerde door
  4. voerden door
  5. voerden door
  6. voerden door
v.t.t.
  1. heb doorgevoerd
  2. hebt doorgevoerd
  3. heeft doorgevoerd
  4. hebben doorgevoerd
  5. hebben doorgevoerd
  6. hebben doorgevoerd
v.v.t.
  1. had doorgevoerd
  2. had doorgevoerd
  3. had doorgevoerd
  4. hadden doorgevoerd
  5. hadden doorgevoerd
  6. hadden doorgevoerd
o.t.t.t.
  1. zal doorvoeren
  2. zult doorvoeren
  3. zal doorvoeren
  4. zullen doorvoeren
  5. zullen doorvoeren
  6. zullen doorvoeren
o.v.t.t.
  1. zou doorvoeren
  2. zou doorvoeren
  3. zou doorvoeren
  4. zouden doorvoeren
  5. zouden doorvoeren
  6. zouden doorvoeren
en verder
  3. is doorgevoerd
  6. zijn doorgevoerd
diversen
  1. voer door!
  2. voert door!
  5. doorgevoerd
  6. doorvoerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "doorvoeren":


doorvoeren forma de doorvoer:

doorvoer [de ~ (m)] sustantivo

  1. de doorvoer
    de doorvoer; het transito
  2. de doorvoer
    de doorvoer

Palabras relacionadas con "doorvoer":


doorvoeren forma de doorvaren:

doorvaren verbo (vaar door, vaart door, voer door, voeren door, doorgevaard)

  1. doorvaren
    doorvaren
    • doorvaren verbo (vaar door, vaart door, voer door, voeren door, doorgevaard)

Conjugaciones de doorvaren:

o.t.t.
  1. vaar door
  2. vaart door
  3. vaart door
  4. varen door
  5. varen door
  6. varen door
o.v.t.
  1. voer door
  2. voer door
  3. voer door
  4. voeren door
  5. voeren door
  6. voeren door
v.t.t.
  1. ben doorgevaard
  2. bent doorgevaard
  3. is doorgevaard
  4. zijn doorgevaard
  5. zijn doorgevaard
  6. zijn doorgevaard
v.v.t.
  1. was doorgevaard
  2. was doorgevaard
  3. was doorgevaard
  4. waren doorgevaard
  5. waren doorgevaard
  6. waren doorgevaard
o.t.t.t.
  1. zal doorvaren
  2. zult doorvaren
  3. zal doorvaren
  4. zullen doorvaren
  5. zullen doorvaren
  6. zullen doorvaren
o.v.t.t.
  1. zou doorvaren
  2. zou doorvaren
  3. zou doorvaren
  4. zouden doorvaren
  5. zouden doorvaren
  6. zouden doorvaren
diversen
  1. vaar door!
  2. vaart door!
  5. doorgevaard
  6. doorvarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze







Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0502 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos