Neerlandés

Sinónimos detallados de hinder en neerlandés

hinder:

hinder [de ~ (m)] sustantivo

  1. de hinder
    de overlast; de hinder
  2. de hinder
    de bemoeilijking; de hinder
  3. de hinder
    de soesa; de overlast; de moeite; de hinder; de last
    • soesa [de ~ (m)] sustantivo
    • overlast [de ~ (m)] sustantivo
    • moeite [de ~ (v)] sustantivo
    • hinder [de ~ (m)] sustantivo
    • last [de ~ (m)] sustantivo
  4. de hinder
    de overlast; de ergernis; de hinder
  5. de hinder
    de hinder
    • hinder [de ~ (m)] sustantivo

Palabras relacionadas con "hinder":


hinder forma de hinderen:

hinderen verbo (hinder, hindert, hinderde, hinderden, gehinderd)

  1. hinderen
    hinderen; storen; onmogelijk maken
  2. hinderen
    hinderen; tegenwerken; moeilijk maken
    • hinderen verbo (hinder, hindert, hinderde, hinderden, gehinderd)
    • tegenwerken verbo (werk tegen, werkt tegen, werkte tegen, werkten tegen, tegengewerkt)
    • moeilijk maken verbo (maak moeilijk, maakt moeilijk, maakte moeilijk, maakten moeilijk, moeilijk gemaakt)
  3. hinderen
    – hem last bezorgen 1
    hinderen
    – hem last bezorgen 1
    • hinderen verbo (hinder, hindert, hinderde, hinderden, gehinderd)
      • hij hinderde mij bij het lezen1

Conjugaciones de hinderen:

o.t.t.
  1. hinder
  2. hindert
  3. hindert
  4. hinderen
  5. hinderen
  6. hinderen
o.v.t.
  1. hinderde
  2. hinderde
  3. hinderde
  4. hinderden
  5. hinderden
  6. hinderden
v.t.t.
  1. heb gehinderd
  2. hebt gehinderd
  3. heeft gehinderd
  4. hebben gehinderd
  5. hebben gehinderd
  6. hebben gehinderd
v.v.t.
  1. had gehinderd
  2. had gehinderd
  3. had gehinderd
  4. hadden gehinderd
  5. hadden gehinderd
  6. hadden gehinderd
o.t.t.t.
  1. zal hinderen
  2. zult hinderen
  3. zal hinderen
  4. zullen hinderen
  5. zullen hinderen
  6. zullen hinderen
o.v.t.t.
  1. zou hinderen
  2. zou hinderen
  3. zou hinderen
  4. zouden hinderen
  5. zouden hinderen
  6. zouden hinderen
en verder
  1. ben gehinderd
  2. bent gehinderd
  3. is gehinderd
  4. zijn gehinderd
  5. zijn gehinderd
  6. zijn gehinderd
diversen
  1. hinder!
  2. hindert!
  3. gehinderd
  4. hinderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "hinderen":


Antónimos de "hinderen":


Definiciones relacionadas de "hinderen":

  1. hem last bezorgen1
    • hij hinderde mij bij het lezen1

Sinónimos relacionados de hinder