Neerlandés

Sinónimos detallados de huilen en neerlandés

huilen:

huilen verbo (huil, huilt, huilde, huilden, gehuild)

  1. huilen
    huilen; schreien
    • huilen verbo (huil, huilt, huilde, huilden, gehuild)
    • schreien verbo (schrei, schreit, schreide, schreiden, geschreid)
  2. huilen
    huilen; brullen; krijsen; janken
    • huilen verbo (huil, huilt, huilde, huilden, gehuild)
    • brullen verbo (brul, brult, brulde, brulden, gebruld)
    • krijsen verbo (krijs, krijst, krijste, krijsten, gekrijst)
    • janken verbo (jank, jankt, jankte, jankten, gejankt)
  3. huilen
    huilen; wenen; janken
    • huilen verbo (huil, huilt, huilde, huilden, gehuild)
    • wenen verbo (ween, weent, weende, weenden, geweend)
    • janken verbo (jank, jankt, jankte, jankten, gejankt)
  4. huilen
    huilen; snotteren; snikken; grienen; janken
    • huilen verbo (huil, huilt, huilde, huilden, gehuild)
    • snotteren verbo (snotter, snottert, snotterde, snotterden, gesnotterd)
    • snikken verbo (snik, snikt, snikte, snikten, gesnikt)
    • grienen verbo (grien, grient, griende, grienden, gegriend)
    • janken verbo (jank, jankt, jankte, jankten, gejankt)
  5. huilen
    tranen; huilen; tranen afscheiden
  6. huilen
    – tranen laten vloeien 1
    huilen
    – tranen laten vloeien 1
    • huilen verbo (huil, huilt, huilde, huilden, gehuild)
      • hij huilde van vreugde1

Conjugaciones de huilen:

o.t.t.
  1. huil
  2. huilt
  3. huilt
  4. huilen
  5. huilen
  6. huilen
o.v.t.
  1. huilde
  2. huilde
  3. huilde
  4. huilden
  5. huilden
  6. huilden
v.t.t.
  1. heb gehuild
  2. hebt gehuild
  3. heeft gehuild
  4. hebben gehuild
  5. hebben gehuild
  6. hebben gehuild
v.v.t.
  1. had gehuild
  2. had gehuild
  3. had gehuild
  4. hadden gehuild
  5. hadden gehuild
  6. hadden gehuild
o.t.t.t.
  1. zal huilen
  2. zult huilen
  3. zal huilen
  4. zullen huilen
  5. zullen huilen
  6. zullen huilen
o.v.t.t.
  1. zou huilen
  2. zou huilen
  3. zou huilen
  4. zouden huilen
  5. zouden huilen
  6. zouden huilen
diversen
  1. huil!
  2. huilt!
  3. gehuild
  4. huilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Sinónimos alternativos de "huilen":


Antónimos de "huilen":


Definiciones relacionadas de "huilen":

  1. tranen laten vloeien1
    • hij huilde van vreugde1

Sinónimos relacionados de huilen