Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. inleg:
  2. inleggen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de inleg en neerlandés

inleg:

inleg [de ~ (m)] sustantivo

  1. de inleg
    inlegsel; de inleg
  2. de inleg
    de inleg; minimum inleg

Palabras relacionadas con "inleg":


inleg forma de inleggen:

inleggen verbo (leg in, legt in, legde in, legden in, ingelegd)

  1. inleggen
    conserveren; inleggen
    • conserveren verbo (conserveer, conserveert, conserveerde, conserveerden, geconserveerd)
    • inleggen verbo (leg in, legt in, legde in, legden in, ingelegd)
  2. inleggen
    invoegen; inleggen; tussenleggen
    • invoegen verbo (voeg in, voegt in, voegde in, voegden in, ingevoegd)
    • inleggen verbo (leg in, legt in, legde in, legden in, ingelegd)
    • tussenleggen verbo (leg tussen, legt tussen, legde tussen, legden tussen, tussengelegd)

Conjugaciones de inleggen:

o.t.t.
  1. leg in
  2. legt in
  3. legt in
  4. leggen in
  5. leggen in
  6. leggen in
o.v.t.
  1. legde in
  2. legde in
  3. legde in
  4. legden in
  5. legden in
  6. legden in
v.t.t.
  1. heb ingelegd
  2. hebt ingelegd
  3. heeft ingelegd
  4. hebben ingelegd
  5. hebben ingelegd
  6. hebben ingelegd
v.v.t.
  1. had ingelegd
  2. had ingelegd
  3. had ingelegd
  4. hadden ingelegd
  5. hadden ingelegd
  6. hadden ingelegd
o.t.t.t.
  1. zal inleggen
  2. zult inleggen
  3. zal inleggen
  4. zullen inleggen
  5. zullen inleggen
  6. zullen inleggen
o.v.t.t.
  1. zou inleggen
  2. zou inleggen
  3. zou inleggen
  4. zouden inleggen
  5. zouden inleggen
  6. zouden inleggen
en verder
  1. is ingelegd
diversen
  1. leg in!
  2. legt in!
  3. ingelegd
  4. inleggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "inleggen":


Sinónimos relacionados de inleg